Commentaar: Ouderen kunnen hun pensioen verzilveren
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde maandag dat Nederland op dit moment meer dan 3 miljoen gepensioneerden telt. Zo’n 18 procent van de bevolking is gepensioneerd. In 2000 was dat nog 15 procent.
Dat zijn cijfers waar je toch wel even voor gaat zitten. Bijna een vijfde van de Nederlandse bevolking neemt vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geen deel meer aan het arbeidsproces. En daar komen –als het gaat over de zogenoemde inactieve burgers– de werklozen en de langdurig zieken nog bij.
Nu zijn gepensioneerden niet te vergelijken met werklozen of langdurig zieken. We hebben in Nederland gelukkig de voorzieningen die het mogelijk maken dat mensen die buiten hun schuld niet meer kunnen deelnemen aan het arbeidsproces niet tot de bedelstaf vervallen. Daar mogen we dankbaar voor zijn.
Dat ouderen, die vaak vele tientallen jaren hard gewerkt hebben, op een gegeven moment met pensioen kunnen, is niet minder een groot goed. Door allerlei omstandigheden zijn ouderen langer fit en gezonder dan vroeger. Met de pensionering eindigt het actieve leven niet, integendeel. Velen zien uit naar het veelgeroemde en door de commercie aangeprezen zwitserleven, waarbij in een heel letterlijke zin van een aangename oude dag wordt genoten.
Toch kan het najagen van alleen eigen genoegens ten diepste geen voldoening geven. Steeds vaker blijven gepensioneerden, als dat mogelijk is, daarom toch nog wat werken in deeltijd. Veel werkgevers zijn blij met deze ervaren ouderen. Een opmerkelijke én goede ontwikkeling in een maatschappij die, wie de reclames wil geloven, nog steeds al haar kaarten lijkt te zetten op jong en snel.
Daarnaast speelt het probleem dat de gezondheidszorg onbetaalbaar dreigt te worden. Veel meer zal in de toekomst voor rekening van de mensen zelf komen. De rol van de mantelzorger wordt daarbij steeds belangrijker, zeker in een tijd waarin allerlei sociale verbanden –kerk, buurt, familie– uiteenvallen.
Zo bezien is de vergrijzing eerder een kans dan een probleem. Vitale ouderen kunnen zich op allerlei plekken in de samenleving verdienstelijk maken. Ze dragen immers een schat aan (levens)ervaring mee. In het bedrijfsleven kunnen ze jongere werknemers begeleiden in hun nieuwe baan. En vrijwilligersorganisaties snakken naar mensen die zich belangeloos voor anderen willen inzetten.
Natuurlijk is het na gedane arbeid goed rusten. Het feit dat ouderen niet meer opgeslokt worden door het hoge tempo van onze prestatiemaatschappij, kan een zegen zijn. Zelf komen ze toe aan de verdieping die je als werkende soms mist. Ouders en grootouders zijn niet zelden voor kinderen en kleinkinderen vraagbaak en voorbeeld, omdat ze daar overdag gewoon een uurtje op de koffie kunnen gaan om te praten over zaken waar ze zelf niet uitkomen.
Maar niet minder is het een zegen als die ouderen, in kerk en maatschappij, hun levenservaring te nutte kunnen en willen maken voor de medemens. En zo hun pensioen verzilveren op een manier die niet in geld is uit te drukken.