Dit heeft het ICC in Den Haag in de nacht van maandag op dinsdag laten weten. Volgens de zegsman van de griffie maken de vier medewerkers het goed. De Australische Melinda Taylor, de Rus Aleksandr Chodakov, de Libanese Hélène Assaf en de Spanjaard Esteban Peralta Losilla zijn tijdens hun gevangenschap in Zintan „goed behandeld”.

Song was maandag naar het Noord-Afrikaanse land gereisd om de vrijlating te bespoedigen. De Zuid-Koreaanse rechter dankte in een persconferentie de Libische autoriteiten. Hij verontschuldigde zich voor de „moeilijkheden die door deze serie gebeurtenissen zijn ontstaan”.

De vier werden in Zintan, ruim 100 kilometer ten zuidwesten van Tripoli, aangehouden toen ze contact hadden gehad met de daar gevangengehouden Saif al-Islam Gaddafi, zoon van dictator Muammar Gaddafi (1942-2011). De Libiërs in Zintan beschuldigen Taylor ervan dat zij de nationale veiligheid van Libië in gevaar heeft gebracht. Taylor, toegevoegd advocaat van de zoon van de „Gids van de Revolutie”, zou haar cliënt gecodeerde documenten hebben gegeven.

Een journalist van persbureau Reuters die bij de persconferentie in Zintan aanwezig was, meldde dat Taylor en haar tolk, die aan de pers werden getoond, er moe uitzagen, maar glimlachten. Zij antwoordden niet op vragen.

Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken toonde zich verheugd dat de vier medewerkers van het Strafhof zijn vrijgelaten. „De inspanningen hiervoor van Nederland en andere landen hebben succes gehad”, aldus de bewindsman. Het was de eerste keer sinds het ICC in 2002 in Den Haag aan de slag ging, dat medewerkers tijdens een missie in het buitenland werden opgepakt.

Op verzoek van toenmalig hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo vaardigden ICC-rechters vorig jaar een arrestatiebevel uit tegen Muammar Gaddafi, zijn zoon Saif al-Islam en een baas van de geheime dienst. Zij worden verdacht van misdaden tegen de mensheid, zoals moord tijdens het neerslaan van de opstand van de Arabische Lente.