De vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad (VS, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk en China) en de regionale machten Turkije, Irak, Koeweit en Qatar kwamen in Genève overeen dat er een overgangsregering van nationale eenheid in Syrië moet komen. Daarin is plaats voor zowel leden van de huidige regering als voor aanhangers van de oppositie. De twee partijen moeten het met elkaars deelname aan de regering eens zijn.

Ook dit weekeinde kostte het geweld weer vele Syriërs het leven. Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten sprak over meer dan 140 doden. Zeker 41 mensen zouden zaterdag zijn omgekomen, toen in Samalka, bij Damascus, een bom ontplofte in een rouwstoet. Zondag zouden gevechten in diverse provincies aan zeker 21 mensen het leven hebben gekost.

De bijeenkomst in Genève werd gehouden op initiatief van de internationale gezant voor Syrië, Kofi Annan. Hij hield de deelnemers voor dat de Syriërs de grootste slachtoffers zijn, als de internationale gemeenschap geen einde aan het geweld weet te maken. „Hun dood zal niet alleen te wijten zijn aan moordenaars op de grond, maar ook aan jullie onvermogen om meningsverschillen te overbruggen”, zei Annan.

De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, zei na het overleg dat de Syriërs geen politieke oplossing mag worden opgedrongen. Zijn Amerikaanse ambtgenoot Hillary Clinton hamerde er juist op dat mensen als Assad „gezien het bloed aan hun handen” zo snel mogelijk moeten vertrekken. Ook de Nederlandse minister Uri Rosenthal ziet voor Assad geen plaats in „het nieuwe Syrië”.

Zowel de Syrische staatsmedia als de oppositie vinden het overleg in Genève een mislukking. Volgens de krant van de regerende Baathpartij was de bijeenkomst niet meer dan een vergadering van de VN-Veiligheidsraad met wat meer deelnemers, waarin ieder bij zijn standpunt bleef. De woordvoerder van de oppositiebeweging de Syrische Nationale Raad noemde het akkoord „te dubbelzinnig en te vaag”.