Egypte met Morsi als president vooralsnog geen tweede Iran
De angst dat Egypte zich met de verkiezing van Mohammed Morsi als president ontwikkelt tot een tweede Iran is ongegrond, betoogt Jaco Stoop.
Zoals een Egyptische blogger het treffend verwoordde, ging het in de tweede ronde van de Egyptische presidentsverkiezingen niet om een vrije keuze voor een nieuwe president, maar om een stem op de minst slechte kandidaat uit angst voor de andere. Het was kiezen uit twee kwaden: de laatste premier onder oud-president Mubarak, Ahmed Shafiq, en moslimbroeder Mohammed Morsi.
De revolutionaire jongeren hebben in het afgelopen jaar flink wat meningsverschillen gehad met de machtige moslimbroederschap, die regelmatig de kant van het leger koos in plaats van die van de demonstranten. Maar stemmen op Shafiq, die indirect verantwoordelijk is voor het doden van diezelfde demonstranten, was helemaal geen optie.
Om te voorkomen dat Shafiq (en dus het oude regime) zou winnen, stemden veel mensen op Morsi. Voor veel Egyptische christenen echter een doemscenario. Zij stemden uit angst voor een islamitische dictatuur vooral op Shafiq, de door het leger gesteunde ‘seculiere’ kandidaat.
De uitslag, die officieel zondagmiddag bekend werd, weet u inmiddels: de kandidaat van de moslimbroederschap heeft gewonnen met bijna 52 procent van de ruim 26 miljoen uitgebrachte stemmen.
Hier en daar wordt al gewaarschuwd voor een tweede Iran, met de islamistische conservatieve broederschap als basis voor een religieuze dictatuur. Uit deze uitslag blijkt echter vooral dat de Egyptische samenleving erg verdeeld is. Ruim 48 procent van de stemmen ging naar Shafiq. Deze kiezers zijn lang niet allemaal aanhangers van Mubarak en zijn corrupte systeem. Veel Shafiqstemmers kozen vooral voor hem uit angst voor de moslimbroeders.
Die angst is echter, in ieder geval voorlopig, ongegrond. Om dit te begrijpen, moeten we anderhalve week terug in de tijd. De huidige machthebbers, verenigd in de Militaire Raad, pleegden toen namelijk een zogenaamde ”soft coup”. Je zou ook kunnen zeggen dat de junta zijn macht verder consolideerde, aangezien de militairen al sinds president Nasser de lakens uitdelen in Egypte.
Deze consolidatie gebeurde in twee stappen: op de donderdag voor de verkiezingen stuurde een Egyptische rechtbank het parlement naar huis omdat de kieswet onconstitutioneel zou zijn. Dit is uiterst merkwaardig, aangezien Egypte momenteel geen grondwet heeft, maar slechts een tijdelijke grondwet.
Vorige week zondag, kort nadat de stembureaus gesloten waren, bracht de Militaire Raad een verklaring uit die de macht van de zojuist gekozen president erg zal inperken. Zo heeft de raad het recht om een nieuwe Constitutionele Vergadering te benoemen en neemt hij de taken van het in november 2011 gekozen parlement waar totdat er nieuwe parlementsverkiezingen zijn gehouden.
Op deze manier hebben de officieren het hele wetgevende proces in Egypte geannexeerd. Als klap op de vuurpijl heeft een woordvoerder van de Militaire Raad laten doorschemeren dat de nieuwe president slechts enkele maanden, gedurende de overgangsperiode naar een nieuwe grondwet en nieuwe parlementaire verkiezingen, aan de macht zal zijn.
Wat betekent dit alles voor de macht van de nieuwe president en voor de verhouding tussen de moslimbroederschap en het militaire regime? Morsi heeft vrijwel niets te zeggen over de begroting en heeft weinig invloed op het schrijven van de grondwet, de uiteindelijke basis voor een nieuw Egypte. Zonder de steun van een islamistisch blok in het parlement zal hij de strijd moeten aangaan met de militairen van het oude regime van Mubarak.
Deze strijd zal de komende maanden de toekomst van Egypte bepalen. De junta is niet van plan om zijn machtspositie en de grote economische belangen op te geven. Het militaire regime heeft in de afgelopen zestig jaar goed voor zichzelf gezorgd. Ongeveer 40 procent van de economie is in handen van het Egyptische leger. Dit grote aandeel is vooral verkregen door corruptie, nepotisme en de bevoorrechte positie die het leger altijd gehad heeft.
Hier doemt meteen een probleem op waar vooral Egyptische christenen bang voor zijn: wellicht krijgt de broederschap de ruimte van het leger, zolang het zijn macht niet aantast. Het leger, waar veel kopten hun hoop op hadden gevestigd, zou hun rechten zomaar als wisselgeld kunnen gebruiken om zelf de macht te behouden.
In zijn eerste toespraak op de staatstelevisie riep Morsi maandagavond op tot nationale eenheid. Hij benadrukte dat Egypte altijd een land geweest is van zowel christenen als moslims, en dat dit ook zo zal blijven. Deze woorden moeten snel gestaafd worden met daden, om de koptische bevolking enigszins vertrouwen in de toekomst te geven. Tijdens zijn campagne heeft Morsi gezegd dat hij bereidt is om een koptische vicepresident aan te stellen. Het zou een eerste stap in de goede richting zijn.
De auteur is student Arabische taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen.