Present
Een mobiele telefoon is een soort primaire levensbehoefte geworden van leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Zeg maar: net zoiets als een fiets. Daarom moet een afgepakte mobiel aan het eind van een schooldag teruggegeven worden. Dit stond recent in het RD, maar is desondanks een onverstandige regel.
U zegt: „Een mobiel mag je helemaal niet afpakken.” Klopt, maar het gaat hier over een omstandigheid waarbij kinderen, pubers, onder schooltijd ook steeds met deze ‘levensbehoefte’ bezig zijn. De mobiel kan dan door moedige leraren afgenomen worden. Maar als een mobiele telefoon een onmisbaar stuk geworden is, moet men niet van een primaire levensbehoefte, maar van een verslaving spreken. Ik hoor het leerlingen al zeggen: „Dit is mijn primaire levensbehoefte, meneer, het stond in het RD. Ik moet mijn mobiel aan het einde van de dag terug hebben.” U begrijpt, zo’n leerling kan helemaal niet met primaire levensbehoeften omgaan en de fiets verdwijnt enkele dagen in de kelder.
De regel dat een telefoon aan het eind van de dag teruggegeven zou moeten worden is een kwalijke die met een kwalijke eigenschap van veel jongeren meegaat: goed op de hoogte van rechten en geen besef van plichten. Men kan in de krant beter stukken schrijven over de plichten van het kind als het over mobiele telefoons gaat, dan over diens rechten.
Een mobiele telefoon –ten overvloede– is namelijk niet primair bedoeld om in noodgevallen bereikbaar te zijn, maar om present te zijn. Present op het web voor alle mensen die belangstelling in je hebben. Nog altijd kan ik niet begrijpen dat ouders hun kinderen zo klakkeloos toestaan om door middel van een iPhone alles met iedereen te delen. Je beschermt je kind toch tegen de boze buitenwereld? ‘Enge mannen’ stonden vroeger op straathoeken, maar zitten nu gewoon thuis achter hun iPhone. Uw kind is hun ‘vriend’.
Helemaal onbegrijpelijk wordt het wanneer zulke ouders het ook voor hun kind opnemen wanneer de school de telefoon in beslag genomen heeft. Ik heb het al eerder geschreven: zulke kinderen behoorden afgenomen te worden. Als ik bekende situaties op school in gedachten neem, dan worden telefoons niet zomaar (langdurig) in beslag genomen. Dan is er bijvoorbeeld weigerachtig gedrag aan voorafgegaan. Dat men weigerachtig is, is heel begrijpelijk; de symptomen van de officiële aandoening ”nomofobie”, de overmatige angst om niet bereikbaar te zijn, zijn inmiddels bekend.
Wie zo’n telefoon afneemt, kent zijn verantwoordelijkheid. Bovendien: de regels zijn duidelijk. Wil je je telefoon graag houden? Dan niet gebruiken. Primaire levensbehoefte, net als een fiets? Prima. Een fiets wordt inderdaad nooit afgenomen, behalve als iemand tijdens de les ermee door het lokaal gaat fietsen.