Steeds meer kinderen in crisisopvang
Het aantal kinderen dat in verband met een crisissituatie onmiddellijk wordt opgenomen in een gesloten justitiële opvanginrichting, is de laatste jaren fors toegenomen. Waren er in 2000 nog 258 crisisplaatsingen, in 2002 was dat al meer dan verdubbeld tot 580. Ook dit jaar is er een verdere stijging: de eerste zes maanden waren er al 327 crisisplaatsingen.
Dat hebben minister Donner van Justitie en staatssecretaris Ross van Volksgezondheid woensdag de Tweede Kamer geschreven in antwoord op vragen van de SP en CDA. De bewindslieden weten niet wat de reden is voor de toename van deze crisisplaatsingen. Het kan zijn dat justitie nu sneller reageert op aanmeldingen voor crisisopvang en dat er een gebrek is aan reguliere opvang voor deze groep. Het gaat om kinderen met een psychiatrische stoornis en jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek.
De Kamerleden vroegen zich af waarom pakweg driehonderd niet–criminele kinderen vastzitten in een justitiële jeugdinrichting, hoewel zij in een psychiatrische behandelinginrichting thuishoren. Nu komen zij terecht tussen minderjarigen met een strafrechtelijk verleden.
Volgens Donner is het echter van oudsher mogelijk dat beide groepen jeugdigen tussen elkaar worden geplaatst. De Tweede Kamer is daarvan op de hoogte. De minister neemt de samenplaatsing mee in de evaluatie van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. De uitkomsten verwacht hij in 2004. Ook begint dit najaar een onderzoek naar de hulpvraag van de jongeren die in crisisopvang werden geplaatst.
De bewindsman wijst erop dat aan de beoordeling van een crisisplaatsing altijd een kinderrechter te pas komt. Die besluit alleen tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting als er geen andere mogelijkheden voorhanden zijn. De meesten stromen door naar een behandelinrichting voor jeugdigen. Ook daar neemt het aantal plaatsingen fors toe, van 343 in 2000 naar 583 in 2002.