Gezondheid

Tandarts doet vaak niets aan scholing

DEN HAAG – Zeker 20 procent van de tandartsen volgt geen enkele vorm van nascholing. „Iemand moet nu gewoon zeggen: Dat is verplicht, punt uit.”

Wetenschapsredactie
22 June 2012 22:51Gewijzigd op 14 November 2020 21:46
Foto ANP
Foto ANP

Dat zegt emeritus hoogleraar tandheelkunde Fons Plasschaert in het vrijdag verschenen blad Graadmeter van de Gezondheidsraad. De raad bracht eind april een rapport uit over de kwaliteit van de tandartsenzorg in Nederland: ”De mondzorg van morgen”.

In dit rapport concludeert de raad dat er ook in de wereld van de tandartsen gewerkt zou moeten worden volgens evidence-based richtlijnen.

Plasschaert is het eens met de conclusies van de Gezondheidsraad op dit punt. „In een richtlijn wordt alle kennis gedocumenteerd en worden de afwegingen genoemd bij het maken van keuzes in een behandelsituatie. Dat helpt de tandarts en is bovendien fijn voor de patiënt.”

Tegelijk constateert de Gezondheidsraad dat er te weinig epidemiologische gegevens zijn over de mondgezondheid in Nederland. Plasschaert onderschrijft dit, maar stelt tevens dat richtlijnen goed zijn op te stellen aan de hand van praktijkervaring. „En die hebben we genoeg. Het punt is dat we het gewoon moeten doen.”

Luisteren

Plasschaert is het eens met de constatering dat een deel van de tandartsen na het afronden van hun studie nooit meer iets aan nascholing doet. De raad verbindt daaraan echter nauwelijks conclusies, vindt de emeritus hoogleraar. „Er is geen enkele verplichting tot na- en bijscholing en veel tandartsen hebben er ook helemaal geen zin in. Zeker 20 procent volgt geen enkele vorm van nascholing. Iemand moet nu gewoon zeggen: Dat is verplicht, punt uit. Er moet een instituut komen waarnaar tandartsen moeten luisteren.”

Wat de hoogleraar betreft is het advies van de Gezondheidsraad op dit punt „veel te voorzichtig gesteld. Het is de hoogste tijd dat de hand aan de ploeg gaat.”

Tandartsen zijn volgens Plasschaert vooral solisten die niet geneigd zijn om samen een hoger doel na te streven of om samen trots te zijn op hun kwaliteitssysteem. „De meeste tandartsen willen hun eigen toko hebben en zitten niet te wachten op bemoeienis van buitenaf. Ieder is druk met zijn eigen praktijk en vindt dat eigenlijk wel best. Tegelijk geldt: over het algemeen is de bevolking behoorlijk tevreden over haar tandarts, dus zo slecht doet de beroepsgroep het niet.”

Weggezakt

Plasschaert betreurt het dat de door hem opgerichte Federatie van Wetenschappelijke Tandheelkundige Verenigingen, een organisatie vergelijkbaar met het Nederlandse Huisartsen Genootschap, slechts drie tot vier jaar goed heeft gefunctioneerd en na zijn vertrek „is weggezakt.”

„Het heeft er toch mee te maken dat de beroepsgroep –de goeden niet te na gesproken– te veel op de markteconomische aspecten is gericht en te weinig op de zorg. De laatste jaren zijn de tandartsen vooral bezig geweest met de vrije tarieven. Zeg maar gewoon: met de centen.”

gr.nl voor advies Gezondheidsraad over de mondzorg in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer