Nagras
Vlak voordat ik ga schrijven, sla ik nog even de krant op. En daarin tref ik een uitgebreide bespreking aan van het boek waarvan ik zelf de primeur dacht te hebben. Als columnist kijk je behoorlijk op je neus wanneer het gras voor je voeten wordt weggemaaid. Dinsdag trof ik in Puntkomma de recensie van ”Eb” aan, de prachtige roman van Rebekka Bremmer die een dag uit het wachtende leven van vissersvrouw Geeske beschrijft. Lees die bespreking –het gras– vooral. Maar voor fervente grazers hierbij nog wat nagras.
”Eb” is een boek dat niet misstaat in hedendaagse trends die het voorvoegsel ”slow” hebben. Het past bij iemand die stoofpeertjes en sudderlapjes bereidt tegen de stress, en bij mensen die aan ”mindfulness” doen. Er is ruimschoots aandacht voor het bereiden van vis, zelfgebakken koekjes en ander eten. De kleinste schelp wordt aandachtig bekeken; de lichtroze kleur ervan maakt gedachten los aan de nageltjes van een baby. Voor Bremmer is niets te onbetekenend.
Die eerbied voor het gewone zou al genoeg zijn voor een mooie roman, maar ”Eb” heeft meer te bieden. Wie zich laat meevoeren op de schijnbaar voortkabbelende zinnen, raakt met al zijn zintuigen bij Geeske betrokken. In dit boek geen heftigheid die de lezer met de haren erbij trekt, maar schroom in alles. Bremmer houdt het bij essenties. Er wordt niet veel gesproken. Liefde is de visserstrui die je voor je aanstaande man breit, met haren erin verwerkt die je eigenhandig uit je hoofd hebt getrokken. Geloven is bidden en werken terwijl je de Bijbel herkauwt. Intimiteit is een kus, geen bedscène. Verdriet en rouw een gebogen houding, meer dan een schreeuw.
Maar wat is dat? Ineens verschijnt er een vrouw op het toneel die net zo dicht bij Johannes lijkt te staan als Geeske. Is dit overspel? Ontrouw? Een wrede verstoring van de idylle? Ook hier hanteert Bremmer haar meest ingetogen pen. ”Eb” laat feitelijk niet meer los dan dat die twee vrouwen elk op hun manier houden van die ene man, Johannes. En andersom. Dus weer volg je Geeske: je laat die sympathieke Gezientje binnen, bent gastvrij, probeert haar te leren kennen. Denkt ondertussen door over jezelf. Johannes is er nog niet om duidelijkheid te verschaffen. Het samen wachten op hem schept bovendien verbondenheid. Je kunt niets anders dan je oordeel opschorten.
”Slow” oordelen dus. Dat lijkt me tenslotte uitgesproken christelijk. „Jezus, nederbukkende, schreef met de vinger in de aarde.” Schrijft Hij een vonnis uit over die overspelige vrouw? Dat staat er niet. Hij schept tijd, waarin stilte is om na te denken. Wie is zij, en wie zijn wij. Dan ebt het oordeel weg.