Overlevende dankzij pianospel
Er zijn van die boeken die zo indrukwekkend zijn dat je ze voor het slapen gaan met moeite aan de kant legt. De biografie ”De pianiste van Theresienstadt” is zo’n werk.
Het boek, geschreven door concertpianiste Caroline Stoessinger, beschrijft het leven van de 108-jarige Alice Herz-Sommer, het oudste nog levende Holocaustslachtoffer dat in de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp Theresienstadt concerten verzorgde.
De Nederlandse titel dekt slechts een deel van de inhoud, want het boek is veel meer dan een beschrijving van de oorlogsjaren van de in 1903 in Praag geboren Jodin. De Engelse titel ”A Century of Wisdom” (een eeuw van wijsheid), is veel treffender, want de biografie bevat de complete levensbeschrijving van een wel heel bijzondere vrouw.
Ondanks haar gevangenschap en de moord op haar moeder, haar man en haar vrienden die in handen van de nazi’s waren gevallen, slaagt Alice erin de draad weer op te pakken en elke dag in het heden te leven.
Kafka en Mahler
De ongekend vitale Alice Sommer wordt geboren in een cultuurminnend gezin. Ze herinnert zich nog dat de schrijver Franz Kafka, „een eeuwig kind”, regelmatig over de vloer kwam. Als meisje van negen zit Alice al naast haar moeder mee te luisteren naar Kafka’s eindeloze verhalen over het boek dat hij aan het schrijven is of dat hij graag wil schrijven. Maar ook de componist Gustav Mahler en de schrijver Stafan Zweig zijn huisvrienden.
Haar ouders brengen haar de liefde voor muziek bij. Alice heeft op dat gebied ook het nodige talent en wordt pianiste. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog begint ze naam te maken als concertpianiste.
In 1942 wordt Alice met haar man Leopold en hun zesjarig zoontje Rafael naar Theresienstadt gedeporteerd. Alice mag haar zoon bij zich houden, maar haar man wordt op transport naar Auschwitz gezet.
Pijn
Alice overleeft met haar zoon Theresienstadt door haar pianospel. Duitsers luisteren mee bij het raam achter in de zaal als zij speelt. Contact met gevangenen is verboden, maar toch bedanken Duitsers haar voor haar spel. Een van hen vertrouwt haar toe dat zij en haar zoontje op geen enkele deportatielijst komen te staan.
Na de bevrijding is Alice haar huis en haar bezittingen kwijt. Als Tsjechoslowakije communistisch wordt, emigreert ze naar Israël. Nog weer later verhuist ze naar Londen, waar haar zoon cello speelt. In 2001 overlijdt haar zoon. Zijn sterven was de enige keer „in zijn leven dat hij me pijn heeft gedaan.”
Bach
Toch geeft Alice zich niet over aan haar verdriet. Ze speelt nog iedere ochtend Bach, al is het met een paar onwillige vingers minder dan vroeger, want „als ik Bach speel zweef ik.” Voor haar leeftijd heeft ze nog een uitgebreide vriendenkring. „We hebben geen spullen nodig, vrienden zijn waardevol.”
Angst voor de dood kent ze niet. Ze deelt Spionaza’s redenering dat dood en leven deel uitmaken van dezelfde Oneindigheid of God. „We zijn afkomstig van de Oneindigheid en keren er ook naar terug.”
Boekgegevens
”De pianiste van Theresienstadt”, door Alice Herz-Sommer en Caroline Stoessinger; uitg. De Boekerij, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 225 6109 6; 240 blz.; € 18,95.