De naam van Keijzer –de belangrijkste tegenstrever van fractievoorzitter Buma tijdens de recente lijsttrekkersstrijd– op plek twee kwam eigenlijk voor niemand nog als een verrassing. Opvallend was wél de naam van vakbondsbestuurder Rog op plaats zes. Na een korte carrière als docent maatschappijleer belandde hij in 1999 in de vakbondswereld, eerst bij De Unie, later het CNV. Rog –rooms-katholiek en vader van twee kinderen– werd in 2008 voorzitter van CNV Onderwijs en gold jarenlang als de jongste vakbondsbestuurder van Nederland.

Wanneer hoorde u het nieuws?

„Maandagavond om kwart over elf werd ik gebeld. Het heeft me verrast dat de partij me op zo’n hoge plek heeft gezet. Daaruit spreekt veel vertrouwen.”

In de top twintig staan twaalf nieuwe namen. Gaat die vernieuwing niet ten koste van ervaring?

„Er zijn inderdaad veel nieuw­komers, maar er is wel gekozen voor een goede mix van door de wol geverfde Kamerleden en nieuwelingen, van wie overigens geldt dat ze maatschappelijk hun sporen al wel hebben verdiend.”

U stapte in de afgelopen jaren over van De Unie naar het christelijke CNV en van D66 naar het CDA. Waarom?

„Die ontwikkeling ging gelijk op met mijn persoonlijke ontwikkeling van een meer sociaalliberale inslag naar een christelijk-sociale. Ik heb me eind 2010 gemeld bij het CDA, juist toen het niet goed ging met de partij en er besloten was om te gaan herbronnen, omdat ik het heel belangrijk vind dat Nederland een sterke christelijk-sociale midden­partij houdt.”

Omtrent bijvoorbeeld het bijzonder onderwijs liggen D66 en het CDA vrij ver uiteen.

„Absoluut. En die elementen hebben ook een belangrijke rol gespeeld in de afweging die ik omtrent D66 heb gemaakt. Ik heb gemerkt dat ik daar niet meer thuis hoorde en toen ook heel bewust de beweging gemaakt naar het CDA.”

Welk geluid moet het CDA volgens u laten horen?

„Nederland staat er op dit moment zo voor dat we niet zonder duidelijke hervormingen kunnen. We nemen als CDA die verantwoordelijkheid, maar zoeken daarbij wel de verbinding met mensen en maatschappelijke organisaties. Gespreide verantwoordelijkheid dus. Het is niet goed om vanuit Den Haag de samenleving maar van alles op te leggen.”

U lijkt de onderwijsportefeuille voor uw partij te krijgen. Wat zijn uw plannen op dat terrein?

„Op 13 september zal de fractie de portefeuilles verdelen, maar uiteraard ben ik beschikbaar om mijn bijdrage te leveren op onderwijsgebied. Er is iets mis in de huidige relatie tussen onderwijs en politiek. Ik wil toe naar een situatie waarin we in samenspraak met de sector maatregelen kunnen nemen om het goede Nederlandse onderwijs nog beter te krijgen. Op een wijze dus waarbij Den Haag het wat bepaalt en de scholen het hoe.”