Spaanse blik op Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog kent ook Spaanse beroemdheden. Kapitein Julián (ca.1520-1577) is een van hen, en aan hem is nu een beknopt boekje gewijd door de historicus Raymond Fagel.
Julián Romero was een van de belangrijkste bevelhebbers in het Spaanse leger van koning Filips II, correspondeerde rond 1560 veelvuldig met Willem van Oranje (onder wiens opperbevel hij toen stond), verwierf roem in de strijd in Frankrijk en Spanje, en werd in 1567 mét Alva naar de Nederlanden gestuurd om daar orde op zaken te stellen.
Daarmee sloeg de beeldvorming in de Nederlanden compleet om: stond kapitein Julián in zijn jonge jaren bekend als een dappere oorlogsheld, later werd hij het symbool van de Spaanse tirannie. Hij was als officier verantwoordelijk voor de gevangenneming van Marnix van Sint-Aldegonde, en voor de moord op de burgers van Haarlem en Naarden. Hij was ook degene aan wie Willem van Oranje (dankzij het blaffen van zijn hondje) ternauwernood ontkwam bij een verrassingsoverval op het prinselijke kamp. Niet voor niets zongen de geuzen over hem en zijn medestrijder Roda: „Men salse beste inden peck-kelder sluiten.” Toch beschouwde kapitein Julián zichzelf later als de aangewezen persoon om vredesonderhandelingen aan te knopen – tevergeefs, uiteraard.
Het verhaal van zijn leven laat je de geschiedenis van de Nederlandse Opstand bekijken met Spaanse ogen. De auteur stelt zich daarbij zo neutraal mogelijk op. Maar in de titel blijkt toch iets van zijn sympathie voor kapitein Julián: die heet daar „de held van de Nederlandse Opstand.”
Boekgegevens
”Kapitein Julián. De Spaanse held van de Nederlandse Opstand”, door Raymond Fagel; uitg. Verloren, Hilversum, 2011; ISBN 978 90 8704 213 4; 104 blz.; € 14,-.