Economie

Boer zoekt wereldwijd betere marges

VENLO – Hoe produceren we genoeg eten voor een wereldbevolking die over veertig jaar twee keer zo veel voedsel vraagt als nu? En dan ook nog eens op een duurzame manier, die tegemoetkomt aan de wensen van de samenleving en waarbij we er zelf ook nog wat aan verdienen.

13 June 2012 08:28Gewijzigd op 14 November 2020 21:34
Boeren op zoek naar betere marges. Foto ANP
Boeren op zoek naar betere marges. Foto ANP

Over dat probleem buigen zich deze week in Venlo vijftig „toonaangevende” boeren, afkomstig uit zestien landen. Rabobank Nederland is initiatiefnemer van deze zogenoemde ”global farmers masterclass”. Berry Marttin, lid van de raad van bestuur, treedt op als gastheer. „De eerste dag al werd duidelijk dat boeren overal ter wereld tegen dezelfde problemen aanlopen.”

De coöperatieve bank heeft de aspiratie uit te groeien tot wereldleider op het gebied van food- en agribusiness. De boeren die voor de studieweek naar Nederland zijn gehaald kijken verder dan het eigen erf, het zijn in Rabotaal de ”rural entrepreneurs”.

De boeren, afkomstig uit ontwikkelde landen, opkomende economieën én ontwikkelingslanden, mochten eind vorige week al wat ruiken aan de Nederlandse landbouw. Drie dagen lang liepen ze mee met een Hollandse collega. Deze week komen de boeren elke dag bij elkaar in de Villa Flora, het futuristische kantoorgebouw op de Floriade in Venlo. Discussies en workshops moeten de nodige bagage opleveren om straks thuis de hand weer aan de ploeg te slaan.

Een van de problemen waar boeren overal mee te kampen hebben, is de ongelijke machtsverhouding in de afzetketen. Toeleveranciers (zoals zaadbedrijven en kunstmestfabrikanten) én afnemers (bijvoorbeeld supermarkten) worden steeds groter en sterker. Zij stellen hun eisen en bepalen de prijzen. De boer moet vaak maar afwachten welke marge er voor hem overblijft.

Dat verklaart volgens Carel van der Hamsvoort, directeur Food & Agribusiness Research, waarom boeren niet veel meer mais en sojabonen zijn gaan verbouwen terwijl de marktprijs daarvan de laatste jaren hoog is. „De kunstmestprijzen zijn nog veel sterker gestegen”, zegt hij tijdens een van de sessies.

De prijzen zullen de komende jaren gemiddeld hoog blijven, verwacht Van der Hamsvoort. Dat heeft alles te maken met de toenemende vleesconsumptie in de opkomende economieën. Mais en soja zijn de belangrijkste ingrediënten van het voer voor de dieren die dat vlees leveren.

Het areaal landbouwgrond kan nog behoorlijk worden uitgebreid. Van der Hamsvoort ziet ruimte voor 15 procent toename, met name in Brazilië, de landen van de voormalige Sovjet-Unie en in Afrika. Daar staat tegenover dat jaarlijks wereldwijd 1 procent goede landbouwgrond verloren gaat door verstedelijking en bijvoorbeeld erosie.

Ook andere partijen uit de keten mengen zich in de strijd om de grond. Sommige grote bedrijven, zoals voedselgigant Cargill, kopen grond op om hun grondstoffenaanvoer veilig te stellen. Andere verkleinen hun risico’s door hogere prijzen door te berekenen aan de consument.

Welke strategie blijft er voor de boer over? Van der Hamsvoort ziet twee mogelijkheden. De eerste is kiezen voor vrijheid door alleen bulkproducten te verbouwen. Dit is alleen weggelegd voor de allergrootste boeren in bijvoorbeeld Australië of Brazilië, waar de helft van de bedrijven nu al groter is dan 500 hectare.

De andere is het aangaan van samenwerking in de keten. Daarbij levert de boer een stuk van zijn vrijheid in, maar kunnen beide partijen voordeel halen uit een efficiëntere afzetstructuur. Een voorbeeld hiervan is volgens hem kalfsvleesgigant Van Drie Groep.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer