De Dow-Jonesindex sloot 1,1 procent lager op 12411,23 punten. De S&P 500-index eindigde 1,3 procent lager op 1308,93 punten. Technologiebeurs Nasdaq verloor 1,7 procent tot 2809,73 punten.

„Een nadere kijk op de hulp aan Spanje laat zien dat dit een strategische zet is, maar geen alomvattend hulppakket van de Europese Centrale Bank. Dit is iets, maar niet genoeg”, concludeerde een Amerikaanse analist. Nu er op dit vlak voorlopig niets meer te verwachten is, hebben de Amerikaanse beleggers voornamelijk nog maar de onzekere Griekse verkiezingen van volgend weekeinde om naar uit te kijken, somberde de marktvorser verder.

Afgelopen weekeinde werd bekend dat Spanje 100 miljard euro aan leningen krijgt van de Europese Unie om de ondergang van zijn bankensector te voorkomen. Omdat het onduidelijk is uit welk noodfonds de hulp aan de Spaanse banken komt, het ESM of EFSF, rezen er zorgen over de toegang van Spanje tot de kredietmarkten. Leningen van het ESM hebben voorrang op andere leningen, waardoor beleggers minder trek zouden kunnen krijgen om Spaanse overheidsschuldpapieren te kopen. Als het geld uit het tijdelijke noodfonds EFSF komt, wordt dat probleem omzeild.

In de Amerikaanse aandelenhandel leed de bankensector onder de zorgen over Spanje. Morgan Stanley verloor 2,5 procent en Bank of America raakte 3,7 procent kwijt.

De stemming werd ook niet echt geholpen door de cijfers over de Chinese economie die dit weekeinde naar buiten kwamen. De Chinese industrie bleek vorige maand opnieuw aanzienlijk minder sterk gegroeid dan in de afgelopen jaren. De zwakkere groei wijst er waarschijnlijk op dat de groei van de gehele Chinese economie afneemt. Enige hoop bood nog wel het Chinese exportcijfer. De uitvoer kwam in mei ruim 15 procent hoger uit dan in dezelfde periode vorig jaar.

Maandag was op Wall Street Apple aanvankelijk een van de stijgers, maar tegen het einde van de handel verloor het fonds 1,6 procent na de presentatie van nieuwe MacBooks en de aankondiging dat Apple zelf met een nieuw kaartensysteem komt.

Op macro-economisch vlak stonden er maandag geen belangrijke Amerikaanse cijfers op het programma. Later in de week zullen in de Verenigde Staten de detailhandelsverkopen, de producentenprijzen, de consumentenprijzen en de industriële productie bekend worden gemaakt.

De euro was 1,2485 dollar waard, tegen 1,2505 bij het slot van de Europese aandelenhandel op maandag. Ook de olieprijs ging onderuit. De prijs van Amerikaanse olie daalde 3,1 procent tot 81,54 dollar. Brentolie werd 2,8 procent goedkoper op 96,69 dollar.