Duivel in Duitse pastorie in zeventiende eeuw
Eind zestiende eeuw meldde een Duitse boer aan zijn lutherse predikant dat hij ’s nachts om zijn huis een heks had zien vliegen. Toen de predikant hem vroeg de heks te beschrijven, vertelde de boer dat deze verdacht veel op Calvijn leek.
Dit voorval zegt veel over hoe luthersen in die tijd Calvijn zagen. Tegelijk wordt duidelijk dat reformatorische mensen destijds geloofden dat heksen werkelijk bestonden. Was dat overgebleven bijgeloof of herontdekt Bijbels erfgoed?
De Duitse historica Miriam Rieger schreef een fascinerende dissertatie over het geloof in geesten en het uitdrijven van duivelse figuren, en richtte zich voor haar onderzoek op enkele lutherse gebieden in het oosten van Duitsland in de zeventiende eeuw.
Geen vagevuur
Luther had het vagevuur voor on-Bijbels verklaard en gesteld dat de levenden niets meer aan de doden konden doen en de doden niets meer met de levenden te maken hadden. Het sterven was ook wat dat aangaat definitief. Dat betekende dat verschijningen van geesten niet de geesten van overleden mensen konden zijn en dat het dus engelen of boze geesten waren. Dat betekende ook dat boze geesten beslag op een mens konden leggen en volgens bepaalde rituelen met gebed uitgedreven moesten worden.
In de vele verslagen van verschijningen en het onderzoek naar de echtheid daarvan speelden predikanten een centrale rol. Zij waarschuwden zowel tegen bijgeloof als tegen ongeloof. Heksen bestaan niet, duivelse machten wel. Ook namen zij actief deel aan duiveluitdrijvingen. Rieger wijst op een beschuldiging die steeds weer terugkeerde, namelijk dat iemand een pact met de satan gesloten had. Dit is een gedachte uit de oude legende over Faust, waarin de hoofdpersoon zijn ziel aan de duivel verkoopt in ruil voor kennis die rijkdom en aanzien brengt.
Het verhaal van Faust is wellicht het meest bekend in de versie van de Duitse dichter Goethe. Van die versie verscheen nu een prachtige, geïllustreerde reprint bij uitgeverij Lambert Schneider. De gravures laten helder het beangstigende en het sluwe van de duivelse presentie zien, maar in het verhaal gaat de satan minder opvallend en daardoor meer effectief te werk.
Antichrist
De geschiedenis van de kerk en van de Bijbeluitleg is vol van verklaringen over wie de antichrist is, en wanneer hij zich het duidelijkst zal openbaren. Een interessante verhandeling hierover werd in 1300 gepubliceerd door Johannes van Parijs, een theoloog over wiens leven weinig bekend is. Zijn werk is een reactie op de visie van een collega die meende uitgerekend te hebben wanneer de antichrist zou verschijnen. Johannes van Parijs meende dat we met zulke berekeningen voorzichtig moeten zijn, maar tegelijk beschreef hij hoe de komst en de tijd van de antichrist te herkennen zijn en hoe deze te werk gaat.
De Duitse hoogleraar dogmatiek en dogmatiekgeschiedenis Manfred Gerwing heeft dit geschrift nu in een Latijns-Duitse editie toegankelijk gemaakt voor een breder publiek, zodat nog duidelijker kan worden hoe actueel de analyses van Johannes van Parijs zijn. Volgens de bundel ”Am Ende der Tage” is er nog een ander probleem als het gaat om visies op het einde der tijden, namelijk dat ze veelal uitsluitend negatief getoonzet zijn.
Het spreken over de antichrist staat in het kader van de wederkomst van Christus, en als de Bijbel spreekt over de ondergang van de wereld is dat vanuit het perspectief van de komst van een nieuwe aarde, aldus de hoofdlijn van de bijdragen. De auteurs spreken over een „gehalveerde apocalyptiek” wanneer ook in de moderne kunst en literatuur het accent alleen op de dreiging en niet ook op de belofte ligt.
Hoer
Het verstand is de hoer van de duivel, aldus Luther. De reformator was niet vies van zeer duidelijke en confronterende uitspraken, en blonk niet echt uit in genuanceerd denken en spreken. Een aantal lutherse theologen en filosofen heeft zich beziggehouden met de visie dat logisch denken en filosofie instrumenten –in dit geval de hoer– van de duivel zijn die mensen verleiden tot onzekerheid, twijfel en ongeloof. Het resultaat is een bundel met 23 boeiende studies.
De genoemde visie van Luther heeft in het protestantisme een stroming op gang gebracht die elk denken, elk nadenken en daarom ook wetenschap gevaarlijk vond. Dat dit haaks stond op het gebod God ook met ons verstand lief te hebben, kwam niet bij iedereen even helder over. Elk nadenken gelijkstellen met ongelovig rationalisme bracht kerk en theologie niet veel verder, maar de bundel beschrijft ook hoe men anders en dus vruchtbaar met Luthers uitspraak omging.
Dienstbaar
Nadenken op zich is niet duivels, maar kan het wel worden als het zonder geloof gebeurt. Theologie kan immers ook niet zonder filosofie, maar beide moeten zich dan wel dienstbaar opstellen en aan het Woord van God onderwerpen. Gebeurt dat niet, dan wordt volgens Luther ten slotte ook het bestaan van de duivel als achterhaalde onzin beschouwd en juist dat speelt de duivel in de kaart.
Of dat de reden is dat de Amerikaanse historici Miguel De La Torre en Albert Hernández in hun boek de vraag over het wel of niet bestaan van de duivel in het midden laten, wordt niet helemaal duidelijk. Zij beschrijven de geschiedenis van het denken over de duivel en komen tot de conclusie dat wie de duivel wil zien maar in de spiegel moet kijken.
Wie ziet wat christenen in de loop der eeuwen hebben aangericht, kan volgens de auteurs van dit boek tot geen andere conclusie komen dan dat velen van hen zelf bezeten waren van de satan. Daarmee erkennen zij het bestaan van Gods tegenstander in feite toch, maar zoeken hem daar waar hij niet te vinden had mogen zijn. Geen heksen die op Calvijn lijken, maar calvinisten en andere christenen die zich als bezetenen gedroegen.
”Der Teufel im Pfarrhaus. Gespenster, Geisterglaube und Besessenheit im Luthertum der Frühen Neuzeit”, door Miriam Rieger; uitg. Steiner Verlag, Stuttgart; ISBN 978 3 515 09869 4; 328 blz. € 55,-; ”Faust. Eine Tragödie”, door Johann Wolfgang von Goethe; uitg. Lambert Schneider, Darmstadt; ISBN 978 3 650 24407 9; 136 blz.; € 49,90; ”Johannes Quidort von Paris. De antichristo”, door Manfred Gewring; uitg. Friedrich Pustet, Regensburg; ISBN 978 3 7917 2375 4; 352 blz.; € 39,90; ”Am Ende der Tage”, door Hans-Georg Gradl, Georg Steins, Florian Schuller (red.); uitg. Friedrich Pustet, Regensburg; ISBN 978 3 7917 2386 0; 188 blz.; € 24,95; ”The Devil’s Whore”, door Jennifer Hockenberry Dragseth; uitg. Fortress Press, Minneapolis; ISBN 978 0 8006 9850 8; 248 blz.; £ 32,99; ”The Quest for the Historical Satan”, door Miguel De La Torre/Albert Hernández; uitg. Fortress Press, Minneapolis; ISBN 978 0 8006 6324 7; 248 blz.; £ 12,99.