Nu even stil, denkt de introverte mens
En nu even stil.
Omdat het niet zo makkelijk is om alle gepraat, geklets, gezoem, rumoer, gekwetter en letterlijke of figuurlijke aan-de-mouwtrekkerij een poosje stop te zetten, al is het maar voor een halfuur, zorgt de introverte mens dat hij zelf even weg is, in een hokje of kamertje, met muren, en liefst ook een deur. Want hij heeft die stilte nodig, tussen de bezigheden door. Geef die persoon hier vooral ook de ruimte voor, adviseert de Amerikaanse schrijfster Susan Cain: in dat hokje bedenkt hij zijn briljantste ideeën. Haar bestseller ”Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen” is een vurig pleidooi voor introversie.
Introverte mensen worden stelselmatig onderschat in de maatschappij, betoogt Cain. Vanuit de Amerikaanse geschiedenis laat ze zien hoe er een extravert ideaal ontstond. Rond 1900 veranderde Amerika van een „karaktercultuur” in een „persoonlijkheidscultuur.” Uitstraling werd belangrijker dan innerlijke deugdzaamheid; indruk maken in het openbaar een uitgangspunt. „De ideale mens” streeft naar actie, risico’s, gezelligheid, snelle beslissingen. Hij wil zich presenteren. Brainstormen, in groepjes studeren, zelfvertrouwen hebben, dat is belangrijk. Maar angst voor spreken in het openbaar, dat is een ziekte als die de arbeidsprestatie van de patiënt schaadt – blijkt uit de DSM-IV, het standaardwerk voor psychiatrische diagnostiek.
Hier dreigt een categorie mensen onder te sneeuwen. De extraverte idealen passen namelijk niet zo bij het introverte type. Een introvert mens tankt bij door in zijn eentje te zijn. Introverte mensen richten zich liever op één bezigheid tegelijk, denken langer na voordat ze een beslissing nemen, hebben doorgaans een groot concentratievermogen, verkiezen tweegesprekken boven groepsactiviteiten. Cain maakt zich sterk voor kinderen die lui en saai worden genoemd omdat ze liever een middag gaan lezen dan op straat voetballen, en voor degenen die zich schuldig voelen omdat ze alweer een uitnodiging voor een etentje afslaan.
Thuis in pyjama
Introvert zijn is iets anders dan verlegen zijn, benadrukt Cain. Ook staat het begrip niet synoniem voor kluizenaar of mensenhater. „Introverte mensen (…) beschikken over goede sociale vaardigheden en kunnen genieten van feestjes en zakelijke bijeenkomsten, maar na een poos krijgen ze het gevoel dat ze liever weer thuis in hun pyjama zaten.” Het verschil tussen de twee menstypes is overigens niet altijd zo duidelijk: „Je kunt niet zeggen dat elke introverte persoon een boekenwurm is of dat elk extravert type de lampenkap op zijn hoofd zet tijdens feestjes.”
In haar boek laat Cain zien dat introverte mensen –minimaal een derde van de mensheid is introvert– prima dingen kunnen doen die van nature niet bij hen passen, zoals spreken voor grote groepen. Motivatie speelt hierbij een belangrijke rol. Alleen: dwing hen er niet toe, is haar boodschap. En: erken het als je introvert bent, doe er je voordeel mee. Via allerlei voorbeelden en onderzoeksresultaten bewijst ze hoe waardevol introverte mensen zijn voor de samenleving.
Letterlijk waardevol, blijkt uit het hoofdstuk over de instortende aandelenmarkten in 2008. Vaak klonk de vraag of de kredietcrisis zo hard zou hebben toegeslagen als er meer vrouwen op Wall Street aan het roer hadden gestaan. Cain vraagt zich af of niet meer introverte mensen de touwtjes in handen moeten hebben, destijds. Mensen met een gen dat verband heeft met introversie en sensitiviteit nemen 28 procent minder financieel risico dan anderen, blijkt uit onderzoek. Zij scoren hoger op angst, onzekerheid en twijfel –wat hen ervan weerhoudt torenhoge risico’s te nemen– en in de aanloop naar de crisis werden personen die daar last van hadden genegeerd. Cain citeert Boykin Curry, een bestuurder van beleggingsmaatschappij Eagle Capital die de kredietcrisis in 2008 van dichtbij meemaakte. Terwijl degenen die aandrongen op flinke kredietspeculatie zeggenschap kregen over steeds meer kapitaal, „werd van iedereen aan de top die aarzelde en maande tot voorzichtigheid, bewezen dat ze het mis hadden”, vertelt Curry. „De voorzichtige types werden steeds meer geïntimideerd en gepasseerd tijdens promoties. Ze verloren hun greep op het kapitaal.”
Groepsdenken
Intussen veranderen introverte mensen wel de wereld. Zonder de in zijn eentje werkende Albert Einstein hadden we de relativiteitstheorie niet gehad, en zonder stilte was het gedicht ”De wederkomst” van W. B. Yeats niet geschreven. En neem nu Rosa Parks, de zwarte vrouw uit Alabama die in 1955 weigerde haar zitplaats af te staan aan een blanke passagier. Met één woord –„No”– ontketende ze een van de belangrijkste burgerrechtenprotesten van de 20e eeuw.
Of denk aan Stephen Wozniak, een onzekere, ernstig kijkende jongeman van 24, met bril en een bruine baard. Het is 1975; computers zijn nog zo groot als een terreinwagen. Wozniak loopt binnen bij een plaatselijke computerclub, hoort mensen praten over hun missie: pc’s toegankelijk maken voor gewone mensen. Wozniak durft met niemand te praten. „Maar als hij die avond weer thuis is, schetst hij zijn eerste ontwerp voor een pc, met een toetsenbord en scherm, precies zoals we dat nu nog gebruiken. Drie maanden later gebruikt hij een prototype van die machine. En tien maanden daarna richt hij met Steve Jobs Apple Computer op.”
De mensen van die computerclub speelden hierbij weliswaar een rol, schrijft Cain. Maar dat betekent niet dat Wozniak daarna gezellig met hen aan een pc ging sleutelen. Nee, hij verkoos een hokje bij Hewlett-Packard, waar hij altijd in zijn eentje aan het ontwerp werkte. Iemand als de beroemde organisatieadviseur Warren Bennis (1925) stelt: „Geen van ons is zo slim als iedereen bij elkaar.” Maar volgens de auteur van ”Stil” kan dit „nieuwe groepsdenken” –waarvan kantoortuinen een gevolg zijn: grote ruimtes waar iedereen bij elkaar zit– de productiviteit en de creativiteit verstikken.
Om het extraverte ideaal beter te begrijpen, bezocht Cain verschillende evenementen. Zoals een indrukwekkend seminar met Tony Robbins, een leiderfiguur die de gasten zou leren energieker te worden, hoe ze hun leven dynamischer kunnen maken en hun angsten overwinnen. Ze bracht ook een bezoek aan de Saddleback Church, een grote, invloedrijke kerk in de VS, geleid door Rick Warren (schrijver van de bestseller ”Doelgericht leven”). Evangelische leiders hebben een grote invloed in de VS, ook op politiek en zakelijk gebied. De persoonlijkheidscultuur viert er hoogtij, schrijft Cain.
Vroomheid en extraversie
Ze sprak er Adam McHugh, een plaatselijke evangelische pastor, een introvert mens. McHugh voldoet niet aan een eis die vaak wordt gesteld aan de leiders: extraversie. Tijdens zijn studie stond hij ’s morgens vroeg op om alleen een kop koffie te kunnen drinken, en op feestjes ging hij tijdig naar huis. „Andere mensen werden steeds luidruchtiger en ik werd steeds stiller.” Hij hield ervan om tijd voor zichzelf te hebben.
„Maar toen hij actief werd in de Evangelische Kerk begon hij zich schuldig te voelen over al dat alleen-zijn. Hij geloofde zelfs dat God zijn keuzes en daarmee hém afkeurde.” Vroomheid en extraversie zijn in de evangelische cultuur met elkaar verbonden, vertelt McHugh aan Cain. „De nadruk ligt op de gemeenschap, op het deelnemen aan steeds meer programma’s en evenementen, op het ontmoeten van steeds meer mensen. Veel introverte mensen leven voortdurend onder spanning omdat ze dat niet kunnen opbrengen. (…) Je hebt niet alleen het gevoel dat je minder presteert dan je zou willen. Het voelt alsof God niet bij je is.”
McHugh ontdekte gaandeweg dat hij niet de enige is die hiermee worstelt. Want een worsteling is het toch wel, zei hij tegen Cain na afloop van de dienst bij Rick Warren: „„Alles aan de dienst draaide om communicatie”, zegt hij licht wanhopig. „Mensen begroeten, de lange preek, de samenzang. Er was geen nadruk op stilte, liturgie, ritueel of dingen die je ruimte bieden voor bespiegeling.”” McHugh heeft hier met anderen over gesproken en schreef een boek, ”Introverts in the church”, waarin hij betoogt dat „evangelisatie zowel luisteren als spreken betekent.”
Op een TED-conferentie –een vierdaagse bijeenkomst „voor grote denkers en doeners” die sinds 1984 jaarlijks gehouden wordt in Californië– in februari vatte Susan Cain het pleidooi uit haar boek samen in een lezing. Het filmpje van de lezing staat online en werd intussen bijna 2,5 miljoen bekeken. Tegen de introverten in het publiek zei ze: „Ga de wildernis in, doe je eigen ontdekkingen. Waarmee ik niet bedoel dat iedereen nu de bossen in moet gaan, daar zijn hut moet bouwen en nooit meer met anderen moet praten. Maar: get unplugged, and get inside your head a little more often (haal de stekker er eens uit, woon eens wat vaker in je hoofd). En kom daarna weer tevoorschijn en laat zien wat je hebt bedacht, want de wereld heeft je nodig.”
www.thepowerofintroverts.com www.introvertedchurch.com
Boekgegevens
”Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen”, door Susan Cain; uitg. De Arbeiderspers, Utrecht/Amsterdam/Antwerpen, 2012; ISBN 978 90 295 7838 7; 391 blz.; € 24,95.