Meetkundigen begonnen met liniaal en passer
Met een liniaal en een passer begonnen beroemde Griekse meetkundigen. Ze braken er zich het hoofd over hoe ze met die twee eenvoudige attributen de oppervlakte van een cirkel konden omzetten in de afmetingen van een vierkant. Al deze pogingen liepen echter op niets uit.
Zoals bijna elke wetenschap kende ook de meetkunde een nederige afkomst. Maar Grieken zoals Thales van Milete en Archimedes van Stageira stonden wel aan de wieg van onder meer de huidige geodesie (landmeetkunde), mechanica, optica en astronomie, zo beschrijft Bernard Vitrac in ”Meetkunde in het klassieke Griekenland”.
De Franse wiskundige heeft veel werk gemaakt van een historische inbedding van zijn verhaal. Uitgebreid beschrijft hij de politieke en economische omstandigheden waaronder de filosofen hun ideeën propageerden. Dat zijn betogen daardoor soms langdradig worden, is logisch; maar dat een op zich interessant verhaal verdrinkt in de details, is ronduit jammer.
In zijn vakgebied is Vitrac prima thuis. Dat blijkt onder meer uit de kaders waarin hij meetkundige onderwerpen aansnijdt. Maar waarom stelt hij ook in de hoofdtekst vergelijkbare berekeningen aan de orde? De leesbaarheid van zijn verhaal lijdt daaronder.
Verder is de Nederlandse vertaling niet altijd even adequaat. In plaats van ”onschuldig detail” had er bijvoorbeeld ”onbelangrijk detail” moeten staan en voor ”sterker staven”: ”steviger onderbouwd”. Ten slotte levert de vertaling soms ronduit kromme zinnen op. Deze aandachtspunten maken het boek vooral kost voor wiskundige fijnproevers.
Boekgegevens
”Meetkunde in het klassieke Griekenland. Ontstaan, ontwikkeling en overdracht van de klassieke Griekse meetkundige kennis”, door Bernard Vitrac; uitg. Veen Magazines, Diemen, 2012; ISBN 978 90 8571 348 7; 191 blz.; € 42,50.
