Cultuur & boeken

Staatsgevaarlijke moeder moet in DDR kinderen afstaan

Een „staatsgevaarlijke” moeder en haar kind worden ruw gescheiden door een gedwongen adoptie. ”De dag waarop de DDR mijn moeder meenam” gaat over een vrij onbekende praktijk in het voormalige Oostblok.

Henrieke van Dam

8 June 2012 20:38Gewijzigd op 14 November 2020 21:30

Lange tijd is het DDR-verleden min of meer genegeerd in de Duitse literatuur. Boeken waren simpelweg politiekloos of ze beschreven –voorzichtig– de episode van de Tweede Wereldoorlog.

De communistische tijd van 1949 tot 1990 lag blijkbaar nog te vers in het geheugen om als onderwerp te kunnen dienen. Nu lijkt de tijd er langzamerhand rijp voor en verschijnen er mondjesmaat boeken over het dagelijkse leven in het Oostblok. In 1995 schreef Thomas Brussig ”Helden wie wir” en in 2009 verscheen ”De toren” van Uwe Tellkamp.

Met de hulp van Peter Hartl heeft Katrin Behr met grote nauwkeurigheid haar levensverhaal aan het papier toevertrouwd. Behr werd in 1968 geboren in Gera, een stad in het oosten van de deelstaat Thüringen, en groeide op in een eenoudergezin onder het communistische regime. Haar vader heeft ze nooit gekend. Toen Katrin vier jaar was, werd haar moeder gevangengenomen omdat zij „een gevaar voor de openbare orde” was. Dat gevaar bestond uit „werkverzuim”, omdat ze als alleenstaande moeder niet aan het arbeidsproces deelnam. De staat dwong haar vervolgens te tekenen voor een adoptie. Zo kon Katrin opgevoed worden door een partijgetrouw echtpaar. Op deze manier zijn honderden kinderen van hun ouders afgenomen en gevormd volgens het communistische gedachtegoed.

Gevoelloos

Het schokkende relaas begint op de vroege ochtend van 6 februari 1972. Agenten van de Stasi voeren de moeder van de vierjarige Katrin weg. Het laatste dat haar moeder fluistert is: „Ik beloof je dat ik vanavond weer thuis ben.” Samen met haar broer Mirko wordt Katrin bij oma gebracht. Moeder komt nooit meer terug.

Broer en zus worden ondergebracht in een kindertehuis. Mirko verdwijnt in een adoptiegezin, oma komt nooit meer op bezoek en twee adoptiemogelijkheden voor Katrin stranden. Alle zekerheid in het leven van het kind valt weg. Langzaam maar zeker dwingt Katrin zichzelf gevoelloos te worden voor de pijn die de vele scheidingen veroorzaken. Om maar niet steeds te hoeven beseffen dat volwassenen hun beloften niet nakomen.

Heel duidelijk is het gedrag van de kleine Katrin te herkennen als onthechting. Behr en Hartl schrijven treffend dat zij enerzijds hunkert naar liefde en vastigheid, maar tegelijkertijd elke vorm van tederheid wantrouwt. Met de wrange vraag waarom haar biologische moeder nooit meer terugkomt, zorgt dit ervoor dat Katrin als een beschadigde vrouw door het leven gaat.

Slachtofferrol

Hoewel de woorden die Behr en Hartl gebruiken doeltreffend zijn, heeft hun stijl geen literaire cadans. Mooie, verrassende zinnen zijn er met mondjesmaat. Ook kan de lezer zich halverwege het boek vertwijfeld afvragen of Behr niet te veel in haar slachtofferrol blijft hangen. Zelfs de fijne momenten uit Katrins kindertijd zijn getekend door een wantrouwende, licht negatieve sfeer. Het lijkt of de acceptatie van het traumatische verleden nog altijd komen moet.

Katrin wordt uiteindelijk door een staatsgetrouw echtpaar geadopteerd. Een echte band met haar adoptiemoeder krijgt ze echter niet. Katrins huwelijk met een Stasiofficier, enkele jaren later, is een vlucht. Pas enkele jaren na de val van de Muur gaat Katrin inzien dat de DDR slechts „collectief zelfbedrog” is geweest. Ze heeft altijd gedacht dat het heel normaal is om tot in het uiterste te gehoorzamen aan de wensen van de staat. Godsdienst was bijvoorbeeld niet aan de orde, want religie kon een bedreiging zijn voor de staat.

Zekerheid

Behr en Hartl bespreken Die Wende, de omwenteling van november 1989, vanuit een interessante invalshoek. Voor Katrin, die zich totaal niet verdiepte in politiek en staat, was de val van de Muur niet zonder meer positief. Ze werd overspoeld door de keuzemogelijkheden die het kapitalisme bood. Ondanks dat de DDR Katrin van haar moeder scheidde, bood het regime haar wel ‘uitwendige’ zekerheid. Winkels hadden een vertrouwd assortiment, de jaren hadden hun voorspelbare ritme.

Het geschonden vertrouwen en de vele scheidingen hebben Behr echter voor het leven getekend. Daarom heeft ze voor de vele andere gedwongen adoptiekinderen een stichting opgericht. De informatie over haar werk, op de laatste pagina’s van het boek, hadden beter in een naschrift geplaatst kunnen worden. Het meeslepende verhaal eindigt nu abrupt met cijfers en websites.

Afgezien van twee bastaardvloeken is het boek goed leesbaar. Behrs verhaal geeft een boeiende inkijk in het leven van de gewone burger in het communistische Oost-Duitsland. Het illustreert op een schrijnende manier hoe het communisme zelfs greep had op het leven van weerloze kinderen. Katrin Behr is kindslachtoffer van de DDR. Een van de vele. Het communistische tijdperk trekt ook nu nog sporen in Duitsland. En daarom zijn de memoires van Behr het waard om gelezen te worden.


Boekgegevens

”De dag waarop de DDR mijn moeder meenam. Memoir over een van de zwartste bladzijden uit de DDR-dictatuur”, door Katrin Behr en Peter Hartl; uitg. Artemis & Co, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 4720 255 4; 300 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer