Kijken tussen de voor- en de achterkant
Steeds betere onderzoeksmethoden helpen kunstkenners bij het vaststellen of een schilderij of ets werkelijk is waar het zich voor laat aanzien. De nieuwe XRF-techniek geeft een soms heel verrassend doorkijkje naar een schilderij onder een schilderij.
Om vast te stellen of een schilderij authentiek is, blijft de kennersblik van de specialist belangrijk. Maar de kunstkenner laat zich steeds meer bijstaan door de techniek.
Om zijn vervalsingen nog echter en ouder te doen lijken, verwerkte kunstvervalser Han van Meegeren bakeliet in de verf. In een oven bakte hij zijn Vermeers af en de verf kreeg de hardheid van een echt 17e-eeuws werk. Maar een schilderij met bakeliet in de verf kan nooit ouder zijn dan 1904, toen deze kunststof werd ontwikkeld.
Theo Laurentius, expert op het gebied van de etsen van Rembrandt, legde alle beschikbare werken van deze schilder onder een röntgenapparaat. Aan de hand van de structuur van het papier kan hij inmiddels vaststellen of de ets echt van Rembrandt is, uit welke papiermolen het papier afkomstig is en in welk jaar het is geproduceerd. Bovendien kan hij in een aantal gevallen vaststellen hoe de etsen op één vel zijn gedrukt.
CT-scanner
In een Amersfoorts ziekenhuis werd in 2003 ”Het puttertje” (1654) van Carel Fabritius in een CT-scanner geschoven. Het leverde opmerkelijke informatie op. Door de verflagen heen was een verbindingspen –een zogenaamd duveltje– te zien, hetgeen erop wijst dat het schilderijtje onderdeel was van een groter geheel. Gewone röntgenstraling maakt zo’n duveltje niet zichtbaar; de witte verflaag op het paneel bevat namelijk lood en houdt de stralen tegen.
Eind vorig jaar presenteerde het Amsterdamse Rembrandthuis een onbekend schilderij van de grote meester. Het betrof een oude man met baard, geschilderd omstreeks 1630. Het schilderij werd door Rembrandtkenner prof. dr. Ernst van de Wetering aan de meester toegeschreven op basis van een stilistische analyse en de resultaten van onderzoek met de zogenoemde X-Ray Fluorescencetechniek (XRF). Uit dit laatste bleek onder meer dat er onder het verfoppervlak een onvoltooid zelfportret van Rembrandt schuilgaat.
XRF-techniek is ontwikkeld en voor kunsthistorisch onderzoek geschikt gemaakt door prof. dr. Koen Janssens van de universiteit van Antwerpen en prof. dr. Joris Dik van de TU Delft.
Het onderzoek richt zich op de gebruikte verf. Elke kleur bevat specifieke pigmenten. Kun je zo’n pigment detecteren, dan weet je welke kleur verf is gebruikt. Zo kunnen overschilderde voorstellingen fotografisch zichtbaar worden gemaakt.
Het Rembrandthuis heeft een aparte zaal ingericht waarin de XRF-techniek wordt uitgelegd aan de hand van een achttal 17-eeuwse schilderijen van Rembrandt, Govert Flinck, Frans Hals, Jacob van Loo, Cornelis Vroom en Jan Breughel II. Naast de schilderijen hangen de foto’s die een kijkje onder de bovenste verflaag gunnen.
Opbouw verflagen
Om te achterhalen welke materialen, verven en bindmiddelen een schilder gebruikte worden kleine verfmonsters uit de verflaag genomen die chemisch worden geanalyseerd. Onder een microscoop wordt de opbouw van de verschillende verflagen bekeken en met speciale apparatuur kan men vervolgens per verflaag ontdekken welke pigmenten erin voorkomen. Nadeel van deze methode is dat er beschadigingen aan het verfoppervlak ontstaan en dat men niet het hele oppervlak van een schilderij kan onderzoeken.
Ook is men schilderijen gaan onderzoeken met behulp van röntgenstraling, waardoor je als het ware door het schilderij heenkijkt. De straling wordt tegengehouden door een zwaar metaal als lood, dat onder meer voorkomt in witte verf, het zogenaamde loodwit. De onderzoeker krijgt enig inzicht in de ontstaansgeschiedenis van een schilderij en welke wijzigingen de schilder in de compositie aanbracht.
Weer een andere techniek om door het schilderij heen te kijken is infraroodreflectografie. Infrarood dringt door de bovenste verflaag heen en wordt door de lichte grondering weerkaatst, behalve op plaatsen waar met zwart krijt of houtskool is getekend. Zo kunnen ondertekeningen zichtbaar worden gemaakt die de schilder gebruikte om de compositie van het schilderij op te zetten. Veel schilders gebruikten echter geen ondertekeningen maar bouwden de compositie direct met verf op.
Meetkop
XRF-techniek combineert een aantal onderzoeksmethoden en analyseert zichtbare én verborgen verflagen. Met een bewegende meetkop wordt het volledige oppervlak gescand. Een fijn bundeltje X-stralen tast het schilderij af. Die stralen worden weerkaatst, maar elke kleur verf bevat weer andere elementen, die dan ook een andere weerkaatsing geven. Het gescande oppervlak geeft een duidelijk beeld op het computerscherm en is (in tegenstelling tot röntgen) goed te onderscheiden door niet-specialisten.
In hoog tempo worden nu steeds meer schilderijen onderzocht. Zo konden overschilderde voorstellingen op doeken van Vincent van Gogh worden gereconstrueerd en geven oude meesters dankzij deze nieuwe techniek een deel van hun geheimen prijs.
Overschildering
Een koperen plaatje waarop een voorstelling van Simeon in de tempel is aangebracht leverde met XRF-onderzoek een grote verrassing op. Er kon een geheel andere voorstelling worden blootgelegd, waar de ”Simeon” later overheen is geschilderd. Voorgesteld is de annunciatie, de aankondiging van de geboorte van Christus aan Maria door de aartsengel Gabriël. Maria, gezeten voor een grote zuil, vouwt haar handen en kijkt op uit haar boek naar de engel die met een zegenend gebaar komt aanvliegen. Bovenaan verbeeldt een witte duif, omgeven door lichtstralen, de Heilige Geest.
De ovale voorstelling wordt omgeven door een krans van bloemen die prachtig zijn uitgewerkt en waarvan de meeste, zoals de roos, goed te herkennen zijn. Als de plaatsen waar de elementen tin, het pigment loodtingeel, het kwik en het pigment vermiljoenrood zijn aangetroffen hun oorspronkelijk kleur zouden krijgen, geeft dat een goede indruk van de rijke aanblik die het koperplaatje eens bood.
Deze ”Annunciatie” werd vermoedelijk omstreeks 1610 in de Zuidelijke Nederlanden geschilderd. De voorstelling vertoont stilistische overeenkomsten met het werk van de Brusselse schilder Hendrick de Clerck (1560-1630).