Opinie

Verduisterd verstand is niet neutraal

Heeft het wil zin om het christelijk geloof met redelijke argumenten te verdedigen? Ongelovigen hebben toch een verduisterd verstand?

Dr. M. J. Kater
2 June 2012 09:11Gewijzigd op 14 November 2020 21:23
Dr. M.J. Kater. Foto RD
Dr. M.J. Kater. Foto RD

Wie zonder God leeft, is volgens de Bijbel „verduisterd in het verstand.” Het denken van zo iemand is ten diepste vruchteloos (Ef. 4:17, 18). Tegenwoordig denken veel mensen daar anders over. Wie zonder God leeft, is juist ”verlicht”. Zo iemand durft immers zelfstandig te denken en erkent geen autoriteit boven zijn verstand. ”Heb de moed om te denken”, zo luidt een bekende slagzin uit de verlichting. Niet de rede staat ten dienste van het geloof, maar het geloof –als je toch wilt blijven geloven– dient de rede te volgen.

Maar als je wel in de Bijbel gelooft, heeft het dan wel zin om het geloof met redelijke argumenten te verdedigen? Een ongelovige zal met zijn ”verduisterd verstand” de redelijkheid ervan toch niet inzien. Is apologetiek niet hetzelfde als aan doven proberen uit te leggen hoe harmonieus de muziek van Bach is, of aan blinden duidelijk maken hoe schitterend een schilderij van Rembrandt is? Bovendien, doven willen graag horen en blinden willen graag zien. Maar het probleem van een verduisterd verstand is dat het niet eens verlicht wíl worden.

Feilbaar en beperkt

Dat de zonde ook doorwerkt in onze kenvermogens blijkt uit de praktijk van iedere dag. Ons geheugen is soms zwak, onze zintuigen ontvangen signalen niet feilloos en we redeneren soms verkeerd. Als gevolg daarvan zijn mensen het op allerlei gebied vaak met elkaar oneens. Dat is dus niet alleen zo als het om religie gaat. Ook wetenschappelijke kennis is niet onfeilbaar en moet regelmatig bijgesteld worden.

Niet alleen ”hoe” we waarnemen en denken is door de zonde aangetast, ook ”wat” we waarnemen draagt de gevolgen van de zonde in zich. Adam had beperkte, maar feilloze kennis van God en de schepping. Onze kenvermogens zijn aangetast. We zien niet zuiver meer en vervormen dingen in ons denken. We zien ook heel veel over het hoofd omdat we er geen oog meer voor hebben. Bovendien is ”wat” we waarnemen helaas ook bezoedeld, zodat we te midden van schoonheid ook afzichtelijke dingen tegenkomen.

Op beide terreinen kan gewezen worden op Gods algemene genade. Ondanks de zonde is de wereld nog in een bepaalde mate leefbaar en nemen we de wereld niet 
waar als een complete chaos. 
We hebben ook onze rede be­houden, zodat we logisch 
kunnen denken en kunnen nadenken over wat we waarnemen. Zo zijn er talloze ontdekkingen gedaan in de wetenschappen 
en hebben filosofen soms rake wijsheden opgediept. De uitdrukking ”verduisterd in het verstand” wijst zeker op beperkt zicht, maar betekent dus niet dat een niet-gelovig iemand niet meer op de goede manier de stelling van Pythagoras kan gebruiken of 
dat na de zondeval alle rechte 
hoeken slechts in schijn recht zijn.

“Verduisterd in het verstand” wijst echter naar mijn overtuiging vooral op een nog veel belangrijker aspect. De rede is niet slechts beperkt, maar ook niet neutraal. Op zichzelf genomen zou de natuurlijke rede ons best kunnen overtuigen van bijvoorbeeld het feit dat God er is, dat de meest simpele verklaring van het ontstaan van alles een Schepper is, dat de Bijbel betrouwbaar is en dat het christelijke mensbeeld geen onzin is. Toch worden ten gevolge van de zonde deze voor de hand liggende conclusies niet getrokken. Het blijkt dat de mens blind is voor de werkelijke kracht van de argumenten en ”evidences” voor het bestaan van God en de christelijke leer van het Evangelie.

Hoe komt het dat deze argumenten hun kracht niet uitoefenen op onze rede? Doordat ook het verstand van de mens van nature vol is van vijandschap tegen 
God. Hij verdringt en vervangt God door aspecten van de schepping. Daarom zullen argumenten alleen nooit iemand tot kennis 
van God brengen. „Want zodra 
wij door de wereld in beschou-wing te nemen iets van Gods 
wezen hebben geproefd, richten wij met voorbijgaan van de ware God in Zijn plaats onze eigen droombeelden en hersenschimmen op”, aldus Johannes Calvijn.

Rationaliteit

Maar heeft het dan wel zin om een beroep te doen op redelijke argumenten om aan te tonen dat het christelijk geloof zo gek nog niet is? Ja, toch wel. De Heere doet dat in de Bijbel Zelf ook als Hij het onredelijke aantoont van ons gedrag wanneer we Hem niet geven wat Hem toekomt. „Een os kent zijn bezitter en de ezel de krib van zijn heer (…), maar Mijn volk verstaat niet”, zegt Hij bijvoorbeeld bij monde van Jesaja (Jes. 1:3). Door de zondeval zijn we geen dieren geworden. God houdt ons nog steeds verantwoordelijk voor wat we met onze kenvermogens doen.

Wat rationeel is mag ook niet beperkt worden tot de zeer beperkte opvatting van rationaliteit zoals we die kennen uit de natuurwetenschap. Zo is het rationeel om een vriend(in) die je hebt leren kennen je vertrouwen te geven zonder dat hij of zij ”bewijzen” op tafel legt. En zo is: „Ik zie een boom” een redelijke constatering wanneer iemands waarnemingsvermogen goed functioneert in een omgeving waarin bomen staan. ”Ik geloof in God” is ook een redelijke constatering wanneer je in een omgeving leeft waarin onze Schepper allerlei sporen heeft nagelaten. Zeker, dat laatste is een vooronderstelling van het geloof. Maar het tegendeel, ”Er is geen God”, is ook niet meer dan een vooronderstelling van het ongeloof.

Dit laatste brengt aan het licht wat er gebeurt als gevolg van de zonde: we leven niet meer in het besef van een ”Hij” om ons heen, maar alleen van ”het”. We versmallen de veelzijdigheid van de schepping en verabsoluteren één aspect ervan – bijvoorbeeld materie. Juist over deze soorten van rationaliteit en vooronderstellingen kun je met redelijke argumenten van gedachten wisselen. Doe dat niet vanuit de hoogte of door de ander belachelijk te maken („Als niet-christen kun je ten diepste niet eens normaal denken, man.”) Ooit vroegen de Farizeeën aan Jezus: „Zijn wij dan soms ook blind?” „Waren jullie je daar maar van bewust”, antwoordde Jezus (Joh. 9).

Ten slotte, een christen kent een geheim dat alle argumentatie­kracht overstijgt: de liefde van Christus, die „de kennis te boven gaat”(Ef. 3:19).

Dr. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn
Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl


Literatuurtips:

  • Rene van Woudenberg, ‘Over de noetische gevolgen van de zonde. Een

filosofische beschouwing’, in: Nederlands Theologisch Tijdschrift, 52 (1998),

225-250.

  • Alvin Plantinga, Warranted Christian Belief, Oxford 2000, 199-240.

  • Zie ook de behandeling van de leer van de zonde in de verschillende gereformeerde dogmatieken

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer