„Wie laat kind ook eens van de kerk proeven?”
AMSTERDAM – De stelling dat de godsdienstvrijheid hier te lande onder druk staat, wil oud-ChristenUnie-leider Rouvoet niet zomaar voor zijn rekening nemen. „Maar er is in Nederland wel iets aan de hand. Ik maak me zorgen.”
Toen Rouvoet, tegenwoordig voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, deze week twitterde dat hij zou spreken op een symposium over “Godsdienst onder druk?”, kreeg hij meteen geïnteresseerde reacties. „Okay, gaat het over Noord-Korea?”
Wat hij er vrijdag, als spreker op het door het tijdschrift Religie & Samenleving georganiseerde symposium, maar mee wil zeggen: „Wij zijn nog altijd een land met zeer grote vrijheden, ook op religieus terrein.”
Toch maakt hij zich wel zorgen. Over toenemend onbegrip over de waarde die geloof voor mensen heeft. Over voorstellen om godsdienstvrijheid uit de grondwet te halen. En over afnemende ruimte voor gewetensbezwaarde trouwambtenaren of voor onverdoofd ritueel slachten. „Ja, zegt men dan, maar ik begrijp niet waarom dat ritueel slachten per se onverdoofd moet. Nou, dat begrijp ik ook niet. Maar daar gaat het niet om. Tolerantie gaat vaak over zaken waar ik persoonlijk helemaal geen gevoel bij heb, maar die ik toch verdraag omdat ze voor een ander essentieel zijn.”
Godsdienstvrijheid is nooit onbeperkt, stelt de oud-bewindsman. „Vrouwenbesnijdenis is terecht verboden. Dat is misdadig.” Maar dat er in maatschappij en politiek een tendens bestaat om „het seculiere geloof als superieur te beschouwen” en van daaruit gelovigen het leven moeilijk te maken, betreurt hij.
Die stelling komt hem op kritiek te staan van GroenLinks-senator Ganzevoort. „Religieuze partijen klagen over rechten die onder druk staan, maar zelf zijn ze voortdurend bezig anderen hun waarden en normen dwingend op te leggen. Neem de zondagrust. Neem hun visie op euthanasie, waarmee ze anderen beperken in hun zelfbeschikkingsrecht.”
Rouvoet ziet dat anders. „Zelfbeschikkingsrecht ís belangrijk. Maar voor de goede orde: het is geen grondrecht. Dat is de vrijheid van godsdienst wel. Verder valt het me op dat het verwijt over het opleggen van de eigen normen bijna uitsluitend aan christelijke partijen wordt gemaakt. Dat is gek. Er is geen enkel partijprogramma dat zijn ideeën en normen níet aan anderen wil opleggen.”
In een debat over godsdienstvrijheid, zoals vrijdag in Amsterdam, gaat het vaak al snel ook over de opvoeding van kinderen. Mogen ouders hun kinderen wel laten dopen, of hun zoontjes laten besnijden? Mogen ze hen naar orthodoxe scholen sturen, waar ze eenzijdig worden ‘geïndoctrineerd’?
Rouvoet: „Internationale verdragen interpreteren godsdienstvrijheid héél ruim. Daar hoort van alles onder. Ook de vrijheid je kinderen naar eigen inzicht op te voeden. Vreemd vind ik de stelling dat christelijk onderwijs kinderen het zicht op andere levensbeschouwingen en andere morele keuzes zou ontnemen. Hoeveel seculiere ouders nemen hun kinderen eigenlijk af en toe mee naar de kerk of de moskee? Om ze ook dáár eens van te laten proeven?”