ADHD wel degelijk een beperking
ADHD is wel degelijk een beperking, betoogt Jenneke Wolvers-ten Hove MSEN.
ADHD is geen ziekte maar alleen een storing in het gedrag, stelt Laura Batstra in haar nieuwste boek ”Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen”. In een artikel in deze krant (RD 7-5) zette ze haar opvatting uiteen.
Marcus Wisse gaf Batstra in zijn column ”Meesterlijk” (RD 22-5) gelijk. Wisse concludeert dat sommige kinderen ADHD hebben, maar de aandoening er bij hen pas uitkomt als de omgevingsfactoren ongunstig zijn. Hij vindt dat een kind met diagnose zijn leven lang een litteken meedraagt.
Nogal stevige conclusies die slechts zijn gebaseerd op een leerlingbespreking. Helaas leren de praktijkverhalen anders. De meeste ouders vinden het een zeer grote stap om een diagnose bij hun kind te laten stellen. Vaak hebben ze al van alles geprobeerd voordat ze een verwijsbrief van de huisarts haalden.
Veel van deze ouders hebben het gevoel dat hun opvoeding is gefaald. Waarom lukte het bij de andere vier kinderen wel en niet bij nummertje vijf? Is er iets met hem aan de hand?
Ze zijn dan na een diagnose blij om te weten dat de moeizame opvoeding van dat ene kind niet aan hen ligt, maar dat er iets in zijn hersenen is waardoor het zo reageert.
Uit onderzoek van de Amerikaanse ADHD-autoriteit dr. Russell Barkley blijkt dat ADHD voortkomt uit het onvoldoende functioneren van de frontale en de prefrontale hersenkwab. Daardoor zijn kinderen en volwassenen met ADHD niet in staat om afleidingen buiten te sluiten. Dit heeft onoplettendheid en impulsiviteit als gevolg. Mensen met ADHD zijn niet in staat om gedachten af te remmen, neigingen te onderdrukken, adequaat op afleidingen of gedachten te reageren. Dit heeft hyperactiviteit of juist traagheid tot gevolg.
Het is belangrijk om ADHD te beschouwen vanuit het perspectief van een beperking. Als opvoeders denken dat een kind geen beperking rond zelfbeheersing heeft, zullen ze waarschijnlijk concluderen dat een kind met opzet ongehoorzaam is. Als ze volhouden dat het kind geen problemen heeft met plannen, zullen ze tot de onjuiste conclusie komen dat het er zelf voor kiest om onverschillig te zijn.
Opvoeders kunnen er moeite mee hebben om ADHD als een erkende beperking te accepteren. Een blinde heeft een voor anderen zichtbare handicap. Hij wordt naar vermogen bejegend. Omstanders leiden hem in de juiste richting. Zo wordt ook een kind met ADHD niet geholpen door hem te straffen, maar door hem bij de hand te pakken, het leven overzichtelijker te maken en hem zo in de juiste richting te helpen.
De auteur is stafmedewerker van de hervormd-gereformeerde vereniging ”Op weg met de ander”, een belangenorganisatie voor mensen met een beperking.