Geef beroep van leraar meer status
Met alleen extra geld krijg je geen betere leraren, denkt Caspar Horsch. Het beroep moet meer status krijgen, zodat uitblinkers graag leraar willen worden.
De komende jaren verruilen veel leraren hun beroep voor het (pre)-pensioen. Er zijn dus de komende tijd veel nieuwe leraren nodig. Om nu docent te willen worden moet je echter wel heel idealistisch ingesteld zijn, of gek. Al veel te lang heeft het Nederlandse onderwijs te kampen met een tekort aan geschikte leerkrachten. Het gaat daarbij niet alleen om het hebben van voldoende leerkrachten, maar ook om het verschil tussen een goede en een slechte docent.
De docent maakt namelijk het verschil in de klas: dit merken wij als leerlingen iedere dag. Alleen een gemotiveerde en capabele docent weet de minder goede leerling enthousiast te maken en binnenboord te houden, en de slimmeriken uit te dagen. Wij willen dus niet alleen voldoende, maar vooral ook goede docenten voor de klas. Het is inmiddels bijna vijf jaar na de start van het actieplan Leerkracht van Nederland, en we zitten nog steeds met een enorm lerarentekort.
Wij waren dan ook gechoqueerd door het Onderwijsverslag 2010/2011, waarin aan de hand van een telraampje duidelijk gemaakt wordt dat ongeveer een kwart van de docenten in het voortgezet onderwijs niet over de basisvaardigheden beschikt. Dat houdt in dat de leraar niet duidelijk kan uitleggen, geen goede werksfeer creëert en zijn leerlingen niet actief bij het onderwijs betrekt. Als dan ook nog blijkt dat 70 procent van de leraren geen feedback geeft, zijn lessen niet afstemt op de klas en ook niet nagaat of de leerlingen de stof snappen, begint toch wel duidelijk te worden hoe het kan dat scholieren van de middelbare school komen zonder werkwoorden te kunnen vervoegen.
Het gaat niet om geld
Een hoger salaris en bepaalde carrièreperspectieven hebben nog niet geleid tot de massale interesse van jonge topacademici om hun leven in dienst van het onderwijs te stellen. De vraag is dus wat er wel moet gebeuren om dit te bewerkstelligen. Wat doen wij fout dat in landen als Finland en Zuid-Korea goed wordt gedaan? Nederland staat sinds jaar en dag aan de top van de PISA-rating (een internationaal vergelijkend onderzoek op het gebied van onderwijs), maar we zien de afgelopen tijd een neerwaartse trend. Finland en Zuid-Korea zijn allebei landen die niet exorbitant veel uitgeven geld aan het onderwijs.
Het is echter niet zo vreemd dat het lerarentekort nog niet opgelost is door docenten een bonus te geven. Het streven moet niet zijn om mensen aan te trekken die voor een paar euro’s in de maand wel voor de klas willen staan. Er moeten excellente academici geworven worden die het niet voor alleen voor die eurootjes doen, maar ook voor de waardering, uitdaging en maatschappelijke relevantie van hun baan. Zij zijn het die de kinderen van vandaag en morgen een goede scholing kunnen bieden, niet een of andere luie student met een zesjesmentaliteit die alleen nog docent kan worden omdat er toch een enorm tekort is.
Behalve dat het goed verdient om manager of advocaat te zijn, is het bovenal heel erg cool om een dergelijk beroep op je visitekaartje te hebben staan. Een leraar daarentegen wordt gezien als onderbetaald en weinig gewaardeerd door zowel leerling als samenleving. Daarbij komt dat de (pabo)student niet meer kan spellen of rekenen. Om daarbij te willen horen moet je wel heel idealistisch ingesteld zijn, of gek.
Uitstekende cijfers
Maar wat doen ze in een land als Finland dan anders? Leerkrachten krijgen daar niet aanzienlijk meer betaald, hebben ongetwijfeld ook met lastige leerlingen te maken en draaien ook veel uren – op jaarbasis zijn het er wel 200 minder. Desondanks zijn de leerprestaties van Finse scholieren uitstekend en staan er voldoende hoogopgeleide docenten voor de klas.
Het verschil is de manier waarop er tegen het beroep wordt aangekeken; voor een Fin is het veel lastiger om docent te worden. Alleen de beste studenten komen in aanmerking voor de lerarenopleiding, terwijl in Nederland een student die bereid is om leraar te worden met een lampje gezocht moet worden. Niet zesjes, maar uitstekende cijfers zijn het vereiste voor een docent.
Aan het einde van de rit staan er dan hoogopgeleide docenten voor de klas. Ze zijn niet alleen voldoende opgeleid om met de jeugd van tegenwoordig om te gaan, maar hebben ook nog eens minder last van werkdruk doordat hij/zij een vijfde minder les hoeft te geven. Het beroep wordt populairder, doordat men ziet dat je echt slim en cool bent als docent. Ook zonder bonussen krijgen we zo voldoende leraren voor de klas.
De klok tikt door. Elk jaar stromen er weer 200.000 kinderen het onderwijssysteem in en ook weer uit. Hoe langer het duurt voordat dit probleem opgelost is, hoe meer scholieren er onnodig het slachtoffer van worden.
De auteur is vwo-5-leerling aan het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam. Dit artikel is ook verschenen op de website opiniestukken.com