Luister, wees trouw en blijf bij Bijbel in pastoraat aan homofiele gemeenteleden
Luisteren, trouw zijn en vasthouden aan het Bijbelse spreken zijn belangrijke elementen voor het pastoraat aan mensen met een homoseksuele voorkeur, aldus ds. J. M. J. Kieviet zaterdag op een studiedag van RefoAnders. Hieronder een gedeelte van zijn lezing.
Een ambtsdrager is onderherder van de Goede Herder, de Heere Jezus Christus. Als het goed is, is het zijn verlangen in zijn ambtsbediening, inclusief het pastoraat, het beeld van Christus te vertonen. Wat betekent dat concreet voor het pastoraat aan het gemeentelid met een homoseksuele voorkeur? Ik probeer daarvan puntsgewijs iets aan te duiden, met dank aan anderen die hierover eerder hebben nagedacht.
Als de pastor zelf een heteroseksuele gerichtheid heeft, zal hij zich nauwelijks echt kunnen inleven in de gevoelens van zijn pastorant. Zelfs kan het zijn dat hij zich bewust wordt van een bepaalde mate van innerlijke weerstand tegen de seksuele behoeften die de ander kent. Toch wordt van hem verwacht dat hij naast zijn (jonge) gemeentelid staat, hem of haar enigszins probeert te begrijpen en samen de gebrokenheid van het bestaan buiten het paradijs deelt. Hier zal hij iets moeten afspiegelen van de gezindheid van Christus.
De pastor zal zich tevens bewust moeten zijn van de impact en het mogelijke effect van zijn pastoraat. De ander die tegenover hem zit, verkeert in een afhankelijke positie, is kwetsbaar en wellicht in grote onzekerheid en spanning. Elk woord en elke non-verbale reactie wordt door de ander nauwkeurig opgeslagen. De pastor zal zich zijn grote verantwoordelijkheid terdege bewust moeten zijn.
Het is van groot belang dat de pastor goed luistert. Het gemeentelid krijgt ruimschoots de gelegenheid om zijn levensverhaal te vertellen, voor zover de pastor daarvan nog niet weet. Hij mag zich helemaal uitspreken. De pastor zal mede in zijn lichaamshouding tonen dat hij gespitst en toegewijd luistert. Hij moet niet te snel gaan interpreteren en evenmin moet hij telkens aangeven dat hij de ander helemaal begrijpt. Wel kan het functioneel zijn om gaandeweg het gesprek af en toe een gedeelte samen te vatten.
Voorzichtig met Bijbelteksten
De pastor zal voorzichtig dienen om te gaan met het opsommen van allerlei Schriftgegevens, met name van die Bijbelteksten die de homoseksuele praktijk kritisch aan de orde stellen. Het gemeentelid zal die Schriftplaatsen wel kennen. Deze Bijbelteksten klakkeloos en onbewogen citeren geeft geen positief effect. Hetzelfde geldt van allerlei andere pasklare antwoorden. Het gemeentelid mag niet de idee krijgen dat de pastor er zich op deze manier wel erg gemakkelijk van afmaakt.
Belangrijk is dat de ambtsdrager op enig moment (bijvoorbeeld na enkele gesprekken) een goed beeld heeft van de werkelijke situatie van het homoseksuele gemeentelid. Daar mag hij ook op doorvragen. Is er sprake van een vriendenkring en/of een min of meer vaste relatie en hoe functioneert die? Zijn er seksuele contacten geweest? Welke is de fase van verwerking van het gemeentelid? Wat verwacht hij van zijn pastor? Hoe is de relatie met de ouders?
Geen hulpverlener
- Wat dit laatste betreft: het is te overwegen dat de pastor ook contact heeft met (als die er zijn) de ouders van het gemeentelid, althans als hij nog minderjarig is. Dat zal wel in overleg met het gemeentelid zelf moeten gebeuren. Niet uitgesloten is dat ook de ouders behoefte hebben aan pastorale zorg.
De pastor moet zich niet opwerpen als professionele hulpverlener. Hij moet zich zijn beperkingen bewust zijn. De pastor is er om te luisteren, samen Gods Woord te onderzoeken en te bidden. Een luisterend oor en een kloppend hart, die mag hij tonen. Psycholoog of therapeut is hij echter niet. Wel heeft de pastor zo nodig een taak in het verwijzen naar de hulpverlening, indien daaraan behoefte is.
Met pogingen om te komen tot verandering van de seksuele voorkeur moeten we heel voorzichtig zijn. We mogen geen irreële verwachtingen scheppen. Tegelijkertijd ben ik me bewust dat er op dit punt inmiddels een bepaalde mate van krampachtigheid is ontstaan, nu er enige tijd geleden flinke commotie ontstond over de activiteiten van Different, naar achteraf bleek overigens ten onrechte.
Pastoraat is een zaak van lange adem. Trouw is een belangrijke eigenschap van het Bijbelse pastoraat. Er kan niet volstaan worden met een enkel incidenteel contact. Het homoseksuele gemeentelid zal een voortdurende worsteling met zijn gerichtheid ervaren. Dat betekent dat de pastor paraat moet zijn –eventueel dit kenbaar maakt– om zijn pastorant hierin terzijde te staan, althans indien daaraan van diens zijde behoefte is.
Eis van onthouding
Het kan niet de bedoeling zijn de inhoud van de pastorale gesprekken aan anderen door te vertellen. Zelfs het delen van deze dingen met andere broeders van de kerkenraad zal niet automatisch mogen gebeuren – wellicht met een uitzondering voor de wijkouderling(en). Wel zullen problemen als deze, inclusief de nood van betrokkenen, in prediking en catechese en tevens in de zondagse voorbede een plaats ontvangen. In de richting van de gemeente geldt (ook al zijn de namen van betrokkenen niet bekend): „Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus” (Gal. 6:2). Te weten dat er in de gemeente meebidders zijn, kan voor betrokkenen heel wat betekenen.
In de pastorale gesprekken zal op enig moment duidelijk gemaakt moeten worden dat de Bijbel op geen enkele wijze ruimte laat voor een homoseksuele praktijk. Niet voor wisselende contacten. Maar evenmin voor een relatie die wel wordt aangeduid met de woorden ”in liefde en trouw”. Het is in het geestelijke en concrete belang van de desbetreffende gemeenteleden dat hierover absolute transparantie bestaat. Een onzeker geluid brengt alleen maar extra pijn en misvattingen.
Het doorgaande spreken van de Bijbel geeft onmiskenbaar aan dat er alleen sprake kan zijn van een seksuele praktijk binnen het huwelijk van één man en één vrouw. Alle andere seksuele contacten heeft de Heere verboden. Voor onze homoseksuele broeders en zusters geldt dus de Bijbelse eis van seksuele onthouding. Ik realiseer me: het klinkt nogal cru als het zo rechtuit wordt gezegd. Temeer omdat onze seculiere samenleving daarover heel andere opvattingen koestert, ja zelfs propageert. Binnen de christelijke gemeente geldt echter: „Gij geheel anders…”
Volwaardige plaats
Als er sprake is van een aangegane verhouding, al dan niet officieel, zal die relatie beëindigd moeten worden. Ook dat behoort bij de herderlijke zorg. In bestaande situaties zal, afhankelijk van de omstandigheid, geduld betracht mogen worden. Maar de pastorale intentie zal duidelijk moeten blijven: zonde is zonde voor de Heere. Zijn heilige Naam duldt het niet. En de heiligheid van Christus’ gemeente kan het niet dragen. Als de roeping tot bekering duurzaam genegeerd wordt, zal er een situatie ontstaan dat de sleutel van vermaan en tucht gehanteerd moet worden.
Het zal ten overvloede gezegd zijn: het gemeentelid met een homoseksuele voorkeur dat in onthouding leeft, neemt een volwaardige plaats in binnen de gemeente en heeft evenals welk ander belijdend lid dan ook een kerkelijk recht op het gebruik van de sacramenten en (wat de mannen betreft) op de verkiesbaarheid tot een ambt. Wel kunnen er in de praktijk van een bepaalde gemeente redenen zijn om van dat laatste (enige tijd) af te zien.
Juist deze broeders en zusters herinneren ons aan de gebrokenheid van ook ons eigen bestaan. Wat een voorrecht als zij mogen getuigen niet alleen van strijd tegen hun begeerten, maar ook van de kracht van het verlossingswerk van Christus. Het getuigenis van Paulus over zijn doorn in het vlees krijgt dan een zichtbare onderstreping: „Als ik zwak ben, dan ben ik machtig” (2 Kor. 12:10).
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk Dordrecht-Centrum.