Kerk & religie

Brabantse protestant tegenwoordig meer in beeld dan vijftig jaar geleden

In het centrum van het Noord-Brabantse dorpje Bladel staat, direct achter de markt, een helderwit kerkje dat ongeveer 200 jaar oud is. De deur staat uitnodigend open.

Jan van Reenen
29 May 2012 19:08Gewijzigd op 14 November 2020 21:18
De jongste kerkganger in Bladel is de vijftig gepasseerd. V.l.n.r. Simon Drost, Marja Rietveld-Trapman, Atie de Vos, Janneke Ockhuysen en Henk Brouwer. Foto Jan van Reenen
De jongste kerkganger in Bladel is de vijftig gepasseerd. V.l.n.r. Simon Drost, Marja Rietveld-Trapman, Atie de Vos, Janneke Ockhuysen en Henk Brouwer. Foto Jan van Reenen

Het eenvoudige protestantse godshuis telt ongeveer honderd zitplaatsen. Helder daglicht valt door het raam op de tegels bij het liturgisch centrum. Aan een zijmuur hangt een hugenotenkruis in een nis. Achterin, onder het orgel, bevinden zich twee gedachtenisborden met de namen van predikanten die deze gemeente gediend hebben.

Vanuit de kerk leidt een doorgang naar Den Dissel, het gemeenschapshuis van de gemeente, waar plaats is voor allerlei activiteiten zoals koffiedrinken na de zondagse diensten. Nu zitten daar –voor een gesprek over het wel en wee van de gemeente– de voorzitter van de kerkenraad, Janneke Ockhuysen, meelevend gemeentelid en vrijwilligster Marja Rietveld-Trapman en Henk Brouwer, die de externe contacten verzorgt. Ook gemeenteadviseurs Simon Drost en Atie de Vos praten mee.

Inkrimping

De gemeente in het hart van de Kempen strekt zich uit over de dorpen Bladel, Hapert, Reusel, Netersel en Middelbeers. De dichtstbijzijnde protestantse gemeenten zijn die van Eersel en Hoogeloon, beide op ongeveer 
5 kilometer afstand. In de winter bezoeken twintig tot dertig mensen de zondagse eredienst, die om 10.00 uur begint. ’s Zomers zorgen toeristen voor meer drukte.

De gemeenschap is sterk vergrijsd. De jongste kerkganger is de vijftig gepasseerd. De kinderen van Ockhuysen, Brouwer en Rietveld gaan hier ook niet (meer) naar de kerk. Ockhuysen constateert dat haar kinderen kerkelijk zijn afgehaakt omdat er geen leeftijdsgenoten in de gemeente waren. Volgens Brouwer was het een groot probleem dat zijn kinderen na de protestantse basisschool naar een algemene school voor vervolgonderwijs moesten, waar ze geen protestantse vrienden hadden.

De inkrimping bracht met zich mee dat de gemeente geen fulltimepredikant meer kon onderhouden. De vorige pastor was voor 80 procent aan de gemeente verbonden. De huidige predikante, ds. Mirjam de Mooij, is voor 50 procent in dienst van de gemeente. Na 1 augustus, als ze weggaat, kan de gemeente nog maar een predikant voor 30 procent betalen. Brouwer: „De terugloop van het aantal leden en van bezoekers van de diensten brengt financiële problemen met zich mee, mede doordat ook de kleine gemeenten een flink bedrag aan de landelijke kerk moeten afdragen.”

De kerkenraad bestaat uit vijf personen. Volgens Ockhuysen is het moeilijk om kerkenraadsleden te vinden, maar gelukkig heeft de gemeente veel actieve vrijwilligers, vertelt ze. Bovendien gaan de kerkgangers niet bij de pakken neerzitten, zegt Rietveld. „We zijn juist een levendige gemeente.”

De maat nemen

In een dergelijke kleine gemeente kan met het zich niet veroorloven om elkaar snel de maat te nemen. Elke protestant is er welkom, van welke denominatie hij of zij ook is. Ockhuysen: „Iedereen mag meedoen. We willen met z’n allen de dienst van de Heer op deze plek in stand houden.” „We kunnen hier samen kerk-zijn met verschillende meningen”, vult Brouwer aan. „De een is vrijzinnig, een ander conservatief. Dat is geen probleem.” Rietveld: „Je laat hier de dogmatiek los.” Zelfs de omstreden Middelburgse ds. Klaas Hendrikse wordt in de gemeente „niet bij voorbaat verketterd”, zegt ze. „Het is niet verboden om na te denken.”

Processies

Het predikantenbord vermeldt dat de eerste predikant in 1648 aan zijn taak in deze gemeente begon. Ondanks haar lange bestaan telt de gemeente nauwelijks of geen leden die helemaal verworteld zijn in de Brabantse geslachten. De belangrijkste instroom vindt plaats door de komst van protestantse gezinnen van elders uit het land. Ook Ockhuysen, Rietveld en Brouwer komen niet uit de directe omgeving.

In religieus opzicht is Bladel de laatste vijftig jaar ingrijpend veranderd. Gingen toen verreweg de meeste inwoners naar de eucharistieviering, nu maken nog slechts enkele dorpelingen de wekelijkse gang naar de kerk. Drost: „In Limburg, waar ik vroeger woonde, werd een protestant die tijdens een processie bleef staan in de jaren zestig nog door knielende rooms-katholieken neergehaald. Die tijd is echt voorbij. Processies zijn voor de meeste mensen hoofdzakelijk overblijfselen van een antieke cultuur. Ik zie nu overal vele hartelijke oecumenische contacten waarin de verschillen als een verrijking worden gezien.”

Toch is de rooms-katholieke cultuur niet verdwenen. De Vos: „Pas was ik aanwezig op een bijeenkomst in mijn straat. Van de aanwezigen was niemand kerkelijk meelevend, maar toen het ging over een persoon met een ernstige ziekte, zei iemand een weesgegroetje op en sloeg ze een kruisje. De aanwezigen deden direct mee.”

Zuigkracht

Voordeel voor protestanten is dat ze tegenwoordig meer in beeld komen. Rietveld: „In een verzorgingstehuis waar ik als vrijwilliger werk, ben ik nu als protestant welkom bij de mensen die ik verzorg. Dat was vroeger wel anders. Een oudere roomse vrouw zei zelfs dat protestanten beter zijn dan rooms-katholieken. Zo’n uitspraak was dertig jaar geleden ondenkbaar.”

Heeft het rooms-katholicisme een sterke zuigkracht op deze protestanten? De gesprekspartners willen graag samenwerken met rooms-katholieken, maar ze piekeren er niet over om zelf van kerk te veranderen. Rietveld: „We passen ons aan de omgeving aan, maar niet zo dat we op zondag gaan hooien. Die dag beleven wij anders dan de roomsen. Wij protestanten zijn ook meer gewend om zelfstandig na te denken. Rooms-katholieken, ook de meelevenden, weten niets van de Bijbel.”

Volgens Ockhuysen hebben rooms-katholieken niet geleerd om met de Bijbel om te gaan. „Alleen de zeer geïnteresseerden hebben er eentje in huis, maar ook zij leren hun kinderen niet uit Gods Woord. Als ik niet protestants was, zou ik het nu worden. Ik draag een kruisje om mijn hals, maar niet met het corpus. Dat wil ik niet. De rooms-katholieke kerk kent veel rituelen, maar wij spreken rechtstreeks met God.”

Samenwerking

Dat het kerkbezoek in de toekomst weer zal toenemen, ligt niet in de lijn der verwachting, meent Brouwer. „Als kleine kerkjes redden we het straks niet meer.” Toch vindt de Brabander het niet wenselijk om samen te gaan met andere gemeenten in de omgeving, want mensen moeten in hun eigen dorp naar de kerk kunnen blijven gaan, vindt hij. Samenwerking met de (nabijgelegen) protestante gemeenten van Hoogeloon, Eersel en Bergeijk op het gebied van toerusting, financiën en gezamenlijke diensten is wat hem betreft wel een optie.

Volgend jaar moet de gemeente om financiële redenen een van de vier diensten per maand laten vervallen. Toch komen de gemeenteleden dan wel bij elkaar om te zingen, te bidden en te lezen. „Dat is belangrijk”, meent Ockhuysen, want we zijn een gemeenschap.”

Wat is uw hoop voor de toekomst?

Brouwer: „Ik hoop dat de protestantse gemeenschap in Bladel behouden blijft, ook al is het in samenwerking met andere gemeenten.” Ockhuysen: „Ik hoop dat ik, als ik gestorven ben, vanuit deze kerk begraven mag worden.” Rietveld: „Dat wil ik ook. De kerk maakt een wezenlijk bestanddeel van mijn leven uit.”

Wat kunnen andere gemeenten van Bladel leren?

De Vos: „Het kerk-zijn geeft veel vreugde, verbondenheid, enthousiasme en plezier, maar het is niet vanzelfsprekend. Juist dat maakt kerk-zijn, zo je wilt christen-zijn, tot een bewuste keuze, en geeft inhoud en diepte aan geloven.” Drost: „Ook in andere plaatsen krijgt de kerk met krimp te maken in deze tijd van secularisatie. Toch is klein zijn niet alleen maar negatief. Het kan betekenen dat we tegendraads en authentiek zijn en dat het christelijk geloof op deze manier voor anderen aansprekend is. De kerk moet zich niet laten wegzetten. Ze staat midden in de samenleving, en moet blijven zoeken naar de betekenis van Jezus voor het dagelijks leven van mensen.”


Protestanten in Noord-Brabant

Noord-Brabant is vanouds een rooms-katholieke provincie. Heel wat protestantse gemeenten zijn er klein en hebben het moeilijk. „Het kerkelijk leven in Noord-Brabant is veelkleurig”, constateert Simon Drost, gemeenteadviseur voor de classes West-Brabant en Heusden/Almkerk. „In het Land van Heusden en Altena en in de Langstraat bevindt zich een aantal stevige gemeenten. In West-Brabant bestaat een aantal kleine gemeenten dat toch het verschil wil maken in de regio.” Hij noemt Woensdrecht, Hoogerheide, Terheijden, Drimmelen, Made, Lage Zwaluwe en Hooge Zwaluwe.

„De gemeenschappen voelen zich vaak verloren in een seculariserende samenleving. Daarom is het belangrijk dat kleine gemeenten meer met elkaar samenwerken, ook al kost dat –vanwege cultuurverschillen– soms moeite. De classis kan hierin een grote rol spelen. Door het voeren van het geloofsgesprek krijgen mensen uit verschillende gemeenten meer oog voor elkaar.”

In de rest van Noord-Brabant is de situatie veelal nog moeilijker. Volgens Atie de Vos, gemeenteadviseur voor de classes ’s-Hertogenbosch en Peel en Kempenland, zijn er in de steden ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Tilburg, Breda en Oss levenskrachtige gemeenten, maar is de situatie in de dorpen vaak zorgwekkend.

„Dorpsgemeenten als Ravenstein, Grave, Cuijk, Gennep, Boekel en Bladel tellen dikwijls een paar honderd leden en hebben twintig tot vijftig kerkgangers. Toch zijn ze positief over hun voortbestaan. Want ze ervaren: waar twee of drie mensen bijeen zijn in de naam van Jezus, daar wil God in het midden zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer