Schoolbestuurder Willem de Potter: We doen het allemaal voor de leerlingen
Hij zit in zijn werkkamer bij voorkeur zo dat hij de leerlingen op het schoolplein kan zien. „Dáár doen we het allemaal voor”, wijst drs. Willem de Potter naar buiten. De nieuwe eerste man van het Van Lodenstein College en het Hoornbeeck College had best leraar willen worden. „Ik heb er diep respect voor.”
Vijf jaar geleden maakte De Potter de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs. Na diverse banen in de advies- en de ict-sector werd hij lid van het college van bestuur van de Lodenstein en het Hoornbeeck. Als derde man naast Maarten van Leeuwen en dr. Wim Fieret. Fieret werd vorig jaar lector identiteit, Van Leeuwen gaat eind deze week met de VUT. De Potter schuift door naar de functie van voorzitter van het college van bestuur. Naast hem op de bok staat drs. Dick van Meeuwen. Samen voeren ze de regie over 9000 leerlingen/studenten en 800 medewerkers, verdeeld over negen schoolvestigingen, van Kampen tot Goes.
„Wonderlijk dat ik hier zit”, zegt de 51-jarige De Potter. „Als iemand mij vroeger had verteld dat ik ooit in het onderwijs zou terechtkomen, had ik het niet geloofd.” Spijt van zijn overstap heeft hij niet. „Ik heb wel een enorme omslag moeten maken. Het bedrijfsleven is resultaatgericht op de korte termijn, het onderwijs mensgericht op de lange termijn.”
Opvallende ervaring in de afgelopen vijf jaar? „Ik heb enorme waardering voor de leraar gekregen. Hij kan niet twee minuten wegdromen; ik wel. Hij heeft een klas van pakweg dertig leerlingen voor zich: allemaal verschillend. Hij moet orde houden, jonge mensen motiveren en enthousiasmeren. Ik heb er diep respect voor.”
Regelmatig geeft De Potter een gastles op de Lodenstein of het Hoornbeeck. „Dan krijg ik de kriebels. Wat een mooi, spannend vak is dit. Misschien dat ik, bij gezondheid, de laatste jaren van mijn loopbaan parttime ga lesgeven. Ik probeer nu al veel betrokken te zijn bij de onderwijspraktijk. Anders raak ik in deze functie bedolven onder papier en vergaderingen. Op mijn nieuwe werkkamer krijg ik aan één kant fotobehang met leerlingen en studenten op ware grootte. Ik heb hen op die manier altijd bij me. Volgens mij neem je dan betere besluiten.”
Tijdens werkbezoeken maakt De Potter kennis met de vier vestigingen van de Lodenstein (Amersfoort, Hoevelaken, Kesteren en Barneveld) en vijf van het Hoornbeeck (Amersfoort, Rotterdam, Goes, Kampen en Apeldoorn). „Ik vind dat alle medewerkers Willem de Potter moeten kennen. Niet om mijn persoon, maar omdat ik geen ivorentorenfiguur wil zijn. Ik spreek tijdens die bezoeken ook met leerlingen en studenten. Ze zijn open, kritisch, vaak opvallend positief over hun leraren. Dat stralen ze in de klas niet altijd uit, maar ik zie geen reden om somber te doen over onze jongeren. Ze zijn het waard om goed onderwijs te krijgen. En ze houden ons soms een spiegel voor. Ze zijn bijvoorbeeld kritisch over lesuitval. Terecht.”
Beslag
De Potter, lid van de gereformeerde gemeente in Amersfoort, vindt het belangrijk om ruimte te creëren voor gesprekken over wezenlijke zaken. „Met zowel collega’s als leerlingen en studenten. Het leven eindigt een keer. Met zulke grote scholen hebben we regelmatig een sterfgeval van een leerling. Dat legt keer op keer beslag, merk ik. Ook als een leraar ernstig ziek is, tonen jongeren oprechte belangstelling. Ze zijn niet zo individualistisch als wij soms denken. Een poos geleden hadden we christenen uit een ander land op bezoek. Ze vroegen op de man af: Vertel eens hoe je de Heere hebt leren kennen. Dat zijn wij niet gewend. Toch is het een goede vraag. We lopen in de reformatorische gezindte het gevaar dat we ons op van alles en nog wat bezinnen, maar zelf buiten schot blijven. Dan zijn we slechts steigerhout.”
Reformatorische scholen bevinden zich in een „comfortabele positie” ten opzichte van andere scholen, stelt De Potter. „Ze hoeven zich niet drie dagen af te zonderen op de hei om hun missie vast te stellen, want die vloeit direct voort uit de Bijbel. Ze moeten zich wel steeds bezinnen op de praktische vertaling ervan. Na zo veel jaar kan er stof op die missie komen te liggen. Dat moeten we eraf blazen. Die vertaling gaat wat mij betreft heel ver. In Barneveld bouwen we een nieuwe school voor de Lodenstein. Het wordt een gebouw met glazen binnenwanden waar je dwars doorheen kunt kijken. Vanuit de gedachte: we hebben een boodschap die we niet hoeven te verbergen. Opvallend dat laatst uit een onderzoek van het seculiere KPMG bleek dat scholen meer aan het morele kompas van hun leerlingen en studenten moeten doen. Dat past precies bij onze missie.”
Wat voor soort leider, bestuurder is De Potter? „Ik ben open; kan dat zijn omdat ik niet per definitie andere belangen heb dan de mensen voor de klas. En openheid doet openheid ontmoeten. Ik stel me kwetsbaar op; heb er geen moeite mee een besluit terug te draaien als dat beter is. Ik ga voor resultaten. Een leraar die zich al tien jaar niet serieus heeft verdiept in zijn vak, kan geen goede leraar zijn. Ik vind dat we elkaar daarop moeten durven aanspreken. Geen vrijblijvendheid, maar verantwoordelijkheid.”
Gedreven
De Potter noemt zichzelf een gedreven mens. „Dat is tegelijk m’n valkuil. Ik wil het liefst alles snel gerealiseerd hebben. Ik ben ook idealistisch. De perfecte reformatorische school krijgen we natuurlijk nooit, maar ik streef er wel naar. Ik ben optimistisch. Een half glas is voor mij half vol, niet half leeg. Ik houd ervan vooruit te kijken, niet achterom. Natuurlijk kun je van het verleden leren, maar je kunt het nooit overdoen. En ik heb een hekel aan ellenlange discussies; aan polderen, polderen en nog eens polderen. Ik probeer goed te luisteren naar mijn omgeving, maar uiteindelijk moet er wel een besluit worden genomen. Toevallig ben ik degene die dat doet.”
Wanneer is De Potter tevreden over het onderwijs op zijn scholen? „Als leerlingen, als studenten later zeggen: Die jaren op de Lodenstein, op het Hoornbeeck hebben mij voor het leven gevormd. Dat zit soms in kleine dingen. In de leraar die tijdens de les een keer het boek aan de kant schuift en vertelt over Gods wonderlijke schepping. Of over de dingen die er werkelijk toe doen in het leven.”
De reformatorische zuil, wat vindt De Potter daarvan? „Het ideaal blijft de openbare school met de Bijbel; de visie van Groen. Daarnaast gebruik ik, met ds. Meeuse, liever het beeld van de wijngaard in plaats van de zuil. Werken in de wijngaard. Wij mogen planten, natmaken, de Heere zorgt voor de vruchten. Dat is Bijbels.”
Vrijdag vertrekt Van Leeuwen. Daarna wordt het schip bestuurd door De Potter en Van Meeuwen. Gaat dat goed? „We denken hetzelfde, maar hij is een ander mens dan ik. Rustiger, en een echte onderwijsman. Twee verschillende bestuurders; die vullen elkaar goed aan.”