Bankia, de bank die ontstond uit de fusie van vier noodlijdende regionale spaarbanken, vroeg de Spaanse regering vrijdag om een nieuwe kapitaalinjectie van 19 miljard euro. Dat bedrag moet voorkomen dat de bank ten onder gaat aan verliezen op leningen aan de ingestorte Spaanse vastgoedsector. De injectie komt bovenop een bedrag van 4,5 miljard euro dat eerder deze maand werd verstrekt en maakt de redding van Bankia de duurste uit de Spaanse geschiedenis.

De grote financiële nood van Bankia zette het aandeel van de bank maandag onder zware druk. In de ochtendhandel in Madrid kelderde de beurswaarde van de fusiebank met ongeveer een kwart tot 1,23 euro. Vrijdag werd de handel in het aandeel nog stilgelegd door de aanhoudende onzekerheid over de miljarden die de bank nodig zou hebben om te kunnen overleven.

De Spaanse regering zou overwegen de redding van Bankia zo in te richten, dat ook de Europese Centrale Bank (ECB) er een grote rol bij speelt. Dit zou ze willen doen door de bank, in ruil voor aandelen, van staatsobligaties te voorzien. Die kunnen dienen als onderpand voor leningen van de ECB.

De centrale bank zou zo tegen zijn wil een grotere rol krijgen bij het opruimen van de zwakke Spaanse bankensector. Het is de vraag of de ECB en andere eurolanden daarmee instemmen.

De zorgen over de financiële toekomst van Spanje waren maandag ook duidelijk zichtbaar op de obligatiemarkten. Daar liep de rente op 10-jarige Spaanse staatsleningen op tot 6,5 procent. Dat is het hoogste niveau sinds eind november vorig jaar. Toen piekte de rente op 6,7 procent.

Het verschil met het rendement op de veilig geachte Duitse obligaties liep maandag op tot 5,1 procentpunt. Dat is het hoogste niveau sinds de invoering van de euro. Een hogere rente wijst erop dat de waarde van een obligatie daalt en dat het vertrouwen van beleggers in de betreffende staatsleningen afneemt.