IJmkers nieuwe roman is rauw en realistisch
Je kunt een boek verslinden omdat het uitermate boeit, terwijl het tegelijk afschuw opwekt. Dat overkwam me tijdens het lezen van Janne IJmkers nieuwste roman, ”Afscheid van een engel”.
Lang heb ik ernaar uitgezien. Het schrijfproces heeft de auteur veel moeite gekost; de verschijning van het boek is meerdere malen uitgesteld. IJmker vraagt veel van zichzelf en het lijkt me moeilijk om een even goed boek als haar prachtige debuut, ”Achtendertig nachten”, te schrijven. Want daaruit kan ik me bepaalde fragmenten levendig herinneren.
Ik identificeerde me met de hoofdpersoon Elsjen, die totaal klem kwam te zitten tussen verwachtingen van haar omgeving en haar eigen verlangens. Lang is dat benauwende gevoel me bijgebleven. Wat had ik graag gezien dat Elsjen midden in het gezicht van haar grootmoeder gezegd had, zoals Jane Eyre: „I’m a free human being, an independent woman with a will of my own.” Maar die uitspraak bleef uit en ze verstikte zichzelf. Datzelfde lijkt ook haar zoon Roelf te overkomen, de hoofdpersoon in IJmkers nieuwe roman.
Schaduw
Ik realiseer me dat christenen veel donkerheid in hun hart hebben, maar het is iets anders om daar expliciet over te horen of lezen. IJmkers nieuwste boek is een boek met veel schaduw. En dat is logisch. Want als je geen vader hebt omdat je moeder hem heeft vermoord en zij als straf aan het rad gebonden wordt, haar armen en benen worden kapotgeslagen en ze ten slotte met een strakgetrokken koord om de hals langzaam het leven verlaat, dan is de zon in je leven verduisterd. En als haar zoon Roelf het zelf al zou kunnen vergeten, dan wrijven andere mensen het hem wel weer in.
De structuur van de roman is opvallend. Het perspectief is dat van een ik-verteller, Roelf, die op ongeveer 50-jarige leeftijd terugblikt op zijn leven. Daarbij speelt IJmker met de tijd; in gedachten gaat Roelf steeds terug in de tijd. Flashbacks en de huidige tijd wisselen elkaar af. Van de lezer vergt dit veelvuldige schakeling. Bovendien spreekt Roelf verschillende personen aan: de ene keer praat hij tegen zijn zoon, dan weer richt hij zich tot niemand in het bijzonder. Complexe familierelaties doen de lezer af en toe vermoeden dat hij zich in een dicht bos bevindt. Het duurt best lang voordat ik begreep wie Hendrikjen-meuj is. En wie de echte vader van Roelfs eerste ‘zoon’ is. En het bestaan van Wemele (een luidruchtig meisje dat nadrukkelijk aanwezig is en niet begiftigd is met veel verstandelijke vermogens) bleef lang een raadsel voor mij, tot het zich aan het eind van het boek oploste.
IJmker zet de lezer aan het werk, ze is soms zelfs lastig te volgen. De roman speelt zich af in de paasweek en eindigt met de dag van Pasen, zodat de lezer het verband kan leggen met zuivering en vernieuwing. Misschien voegt de tijdsaanduiding daar ook niet zo veel aan toe, de symboliek is voor de lezer zo ook wel duidelijk.
Levensverhaal
Vijftig jaar na het moment waarop ”Achtendertig nachten” eindigt, wordt Roelf geconfronteerd met zijn innerlijke gekwetstheid als zijn oudste zoon gewond terugkeert van de veldtocht met het leger van Napoleon naar Rusland. De verhouding met zijn oudste zoon is er een van levenslange verwijdering en pijn. Terwijl de moeder en haar zoon nabijheid ervaren, wordt Roelf buiten die eenheid gehouden. Hij voelt zich een uitgestotene, en dat wordt door zijn verleden versterkt. Door de pijn gaat het deksel van alle opgesloten gevoelens en begint hij zijn levensverhaal te doen. Nu nog zachtjes voor zichzelf. „Er komt een tijd dat ik me uit zal spreken”, hoopt hij. En dat lijkt aan het eind van de roman waarheid te worden.
De geschiedenis van zijn moeder heeft zich in Roelfs leven herhaald. Hij wordt opgevoed door zijn strenge grootmoeder, die zijn moeder verafschuwt omdat zij haar zoon het leven heeft ontnomen en Roelf ziet als zijn plaatsvervanger, hem verstikkend in een patroon van verwachtingen. Tegelijkertijd wordt hij door zijn oom, die altijd op de familieboerderij heeft gewerkt, verafschuwd. Het hof, dat toebehoorde aan Roelfs vader, wordt klakkeloos aan Roelf toegezegd en gaat aan de neus van de oom voorbij. Terwijl Roelf liever zou doorleren en er weinig voor voelt om als een vreemde in de buurtschap te blijven wonen.
De vervreemding neemt toe en als Roelfs grootmoeder sterft, zijn zijn woede en wraakgevoelens niet te temmen. Hij verbrandt alle schepen achter zich en sluit zich aan bij een groep vagebonden die rovend en drinkend door het land zwerven, soms wat geld verdienend met kermisachtige activiteiten. Het gaat er grof aan toe in de groep. Vrouwen zijn niet veilig als die in de buurt van de leider Boudewijn komen.
Haat en woede regeren Roelfs leven. Ziekte en armoede helpen eraan mee om die verder te ontwikkelen. Als de rode loop zijn vriend naar het graf voert, viert de destructie hoogtij en neemt Roelf wraak op zijn familie. Dan gebeuren er zaken die zijn geest voorgoed in beslag nemen en hem blijvend teisteren. Stapsgewijs worden de choquerende details de lezer duidelijk.
Bevreemdend
De persoon Roelf intrigeert. Zijn gekwetstheid, zijn allesoverheersende verlangen naar geborgenheid en warmte maken hem tot een bijzonder aansprekend persoon. Realistisch, en toch soms ook bevreemdend. In tegenspraak met zijn ruwe taalgebruik komt hij soms met diepzinnige inzichten, citeert hij nu eens Augustinus dan weer Paulus: „Mijn bezoldiging is de dood. Misschien is het tijd voor de genadegift.” Dat sterk wisselende taalgebruik lijkt haast een contradictio in terminis in zich te houden. Zijn leergierigheid, die eerder niet de kans gekregen heeft zich te ontwikkelen, zou hiervoor een verklaring kunnen zijn.
En toch wringt er iets. Roelf komt aan het eind van de roman zo ver dat hij afscheid kan nemen van zijn moeder (de engel) en om vergeving kan vragen. Hij ontvangt begrip en loutering en kan die doorgeven aan zijn vrouw en zoon. Die ontwikkeling heeft wel onverwacht snel plaats en riep bij mij verwondering op.
Evenwicht
IJmker heeft het echte leven in het 19e-eeuwse Drenthe willen weergeven. Rondzwervende vagebonden waren bepaald geen lieverdjes. En literatuur beschrijft het leven in zijn hoogte- en dieptepunten, selecteren lijkt daar niet bij te horen. IJmker voldoet niet aan het algemeen geldende zoete imago van auteurs die veelal voor een christelijk publiek schrijven. Hoewel ik haar daar helemaal in volg, merk ik tijdens het lezen dat ik zoek naar een evenwicht hierin.
Wat de keuze tussen expliciet en impliciet taalgebruik betreft, balanceert de auteur op het scherp van de snede. Bepaalde opmerkingen en de ruimschoots aanwezige vrouwonvriendelijke, seksueel gerichte scènes missen de juiste balans. Ook met het oog op het publiek dat nu misschien het mooie van dit boek mist vanwege dit aspect. En dat zou ik erg jammer vinden.
Het bijzondere taalgebruik in ”Achtendertig nachten” was discreter én trefzekerder, en naar mijn idee bereikte de persoon Elsjen een diepgang die Roelf mist. Overigens zou ik graag willen dat IJmker verder schrijft. Ze heeft een bijzonder schrijverstalent; bovendien is ze een goede observator, kenner van menselijke gevoelens en hartstochten.
Boekgegevens
Afscheid van een engel, Janne IJmker;
uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2012; ISBN 978 90 2399 359 9; 312 blz.; € 19,90.