Commentaar: Westen moet rond Iran nu eindelijk eens doorpakken
Eindelijk goed nieuws uit Teheran. De baas van het Internationaal Atoomenergie Agentschap, Amano, verklaarde dinsdag dat een overeenkomst met Iran over hernieuwde VN-inspecties van zijn nucleaire installaties „ophanden” is.
Zo’n deal zou dan meteen de belangrijkste uitkomst kunnen zijn van een speciaal belegde top over het Iraanse atoomprogramma, woensdag in de Iraakse hoofdstad Bagdad.
De plaats van het overleg is op zichzelf al bijzonder genoeg. In de jaren ’80 vochten Irak en Iran nog een bittere oorlog uit, die honderdduizenden levens eiste. Ook in de periode daarna waren beide landen bepaald geen vrienden van elkaar. Inmiddels zetelt in Bagdad een sjiitische regering die het prima kan vinden met haar geestverwanten in Teheran.
Eindelijk goed nieuws? Daar zijn natuurlijk wel de nodige kanttekeningen bij te plaatsen. Van uiteenlopende aard, overigens. Kan het zijn dat Iran oprecht inzicht wil geven in zijn nucleaire activiteiten en dat het land zijn atoomprogramma echt alleen maar voor vreedzame doeleinden aanwendt? Rapporten van het Atoombureau in Wenen en van westerse inlichtingendiensten doen in elk geval anders vermoeden.
Is die plotselinge inschikkelijkheid dan wellicht het gevolg van de steeds strenger wordende sancties die tegen het regime in Teheran zijn getroffen? Het voorbeeld van Noord-Korea, dat ondanks zware strafmaatregelen en internationale isolering een serie kernproeven deed, laat zien dat sancties lang niet altijd het beoogde effect sorteren.
Of speelt Iran het veelbeproefde en tot in de puntjes verfijnde spel van de diplomatie-van-de-lange-adem – in de volksmond ook wel bekend als ”aan het lijntje houden”?
Het land heeft er in elk geval genoeg ervaring mee. In het vorige decennium reisden VN-inspecteurs met enige regelmaat naar Iran om nucleaire installaties te bezoeken. Nooit kregen zij alles te zien wat zij wilden, en steeds waren zij overgeleverd aan de willekeur van de Iraanse autoriteiten, die hen ook rustig maandenlang elke toegang tot het land ontzegden.
Israël kijkt intussen met argusogen naar een mogelijke overeenkomst met Iran over internationale inspecties van zijn atoominstallaties. Jeruzalem heeft herhaaldelijk gedreigd Iraanse nucleaire doelen aan te vallen omdat het land die zou gebruiken om kernwapens te ontwikkelen.
Als Iran inderdaad een deal sluit met de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad (de VS, China, Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië) plus Duitsland –de landen die momenteel het overleg met Teheran voeren– kan daarmee een deel van de legitimatie van een Israëlisch offensief wegvallen.
Of Israël zich daardoor zal laten weerhouden, is nog maar de vraag. De Joodse staat beschouwt een Iraanse atoombom –terecht– als een existentiële bedreiging. De uitspraken van de Iraanse president Ahmadinejad over het voortbestaan van Israël spreken wat dat betreft boekdelen.
Ongeacht de uitkomst van het beraad van woensdag in Bagdad, is het Iraanse nucleaire dossier nog (lang) niet gesloten. Het is aan het Westen om nu eindelijk eens door te pakken.