Commentaar: Toch maar liever Sap
Het is de grote mode van onze tijd, althans op politiek gebied. Bijna elke zichzelf respecterende partij organiseert zo af en toe een lijsttrekkersverkiezing.
De achterliggende gedachte is dat dit het toppunt van democratie is, en dat het bovendien publicitair en electoraal meestal goed uitpakt. Bij beide veronderstellingen kunnen echter vragen gesteld worden.
Toppunt van democratie? Ja, misschien. Maar het is zeer de vraag of langs deze weg werkelijk de beste kandidaten komen boven drijven. En dat een lijsttrekkersstrijd publicitair in een akelige nachtmerrie kan veranderen, toont de gang van zaken vorige week in GroenLinks.
Hoe dit ook zij, de leden van GroenLinks hebben wel iets om te kiezen. Nee, de partij zal niet ineens van zwart in wit, of andersom, veranderen als Dibi er de eerste man wordt. Maar de accenten en de uitstraling van GroenLinks zullen ongetwijfeld veranderen.
Onder Sap wist de partij zich weliswaar niet vaak in de kijker te spelen, maar áls Sap in actie kwam, zette zij GroenLinks neer als een serieuze bestuurderspartij, die bereid is ondanks haar radicale verleden verantwoordelijkheid te nemen voor het regeren van ons land, ook als daarvoor compromissen moeten worden gesloten en ideologische veren afgeschud moeten worden. Plichtsbesef en volwassenheid zijn haar trefwoorden.
Dibi steekt duidelijk anders in elkaar. Uit interviews met hem rijst het beeld op van een jongeman die toch vooral jong en vrij wil blijven, die zijn salaris als Kamerlid er –merkkleding, vakanties of uit stappen gaan– even gemakkelijk doorheen jaagt als vroeger een studiebeurs of uitkering, en die –zoals hij onlangs in een interview in deze krant aangaf– „allergisch is voor regeltjes.”
Niet voor niets stelde hij gisteren, in een eerste treffen met Sap in de Rode Hoed, dat hij ”autonomie” weer tot kernbegrip van GroenLinks wil verheffen. Niet voor niets riep hij het ‘roemruchte’ PSP-verleden –inclusief de aanstootgevende verkiezingsposter met een naakte vrouw uit 1971– als een lichtend voorbeeld in herinnering.
Zeker, Dibi hééft iets. Zijn betogen zijn prettig om naar te luisteren, hij is origineel, sprankelt en weet op het juiste moment een ontspannende grap te maken. Maar daarmee is hij nog geen goede leider. Dat de kandidatencommissie van zijn partij hem typeerde als „solistisch en soms onvoorspelbaar” en als een „creatieve buitenspeler” maar geen verbindende factor, lijkt een schot niet ver bezijden de roos te zijn.
Het zou daarom verstandig zijn als GroenLinksers zich de komende dagen niet laten meeslepen door een andere grote mode van deze tijd, namelijk om eenzijdig te focussen op politici die voor sensatie en entertainment en reuring zorgen. Veel beter kunnen zij inhoudelijke kwaliteiten van politici op de eerste plaats stellen.
Natuurlijk heeft ook Dibi die. Maar aangezien een volwassen samenleving nu eenmaal niet buiten „regeltjes” kan, lijkt het land meer gediend met politici die dat inzicht hebben en uitdragen, dan die dat ontkennen of bagatelliseren. Daarom toch maar liever Sap dan Dibi.