John Stott: Ambitie geen vies woord
De Engelse theoloog John R. W. Stott overleed in juli vorig jaar. Enkele maanden later verscheen de biografie ”Godly ambition”, geschreven door de Britse historicus Alister Chapman, die onbeperkt toegang kreeg tot de persoonlijke correspondentie van Stott. Het resultaat is een biografie die weliswaar veel dunner is dan de tweedelige, geautoriseerde biografie van Timothy Dudly-Smith (meer dan duizend pagina’s), maar die een evenwichtiger beeld geeft van een van de invloedrijkste evangelicale theologen van de twintigste eeuw. Chapman, zelf evangelicaal christen, schreef een biografie zoals een biografie van een reformator, oudvader, predikant of christelijk leider moet zijn: kritisch en tegelijk betrokken. Geen hagiografie, maar een eerlijke levensbeschrijving, met oog voor tekortkomingen (in Stotts geval onder meer trots en persoonlijke conflicten), zonder die uit te vergroten.
Chapman beschrijft en analyseert vooral Stotts loopbaan en betekenis binnen de evangelicale beweging. Stott kwam tot bekering tijdens zijn studententijd in Cambridge, waarna hij werd verbonden aan de All Souls Church in Londen. De predikant werkte met veel vrucht onder studenten, maar het lukte hem minder goed om arme, laagopgeleide buurtbewoners met het Evangelie te bereiken.
Stott zette zich verder in om de evangelicale beweging binnen de Anglicaanse Kerk in Engeland te versterken. Daarmee kwam hij in conflict met niet-anglicaanse evangelicalen, zoals dr. D. Martyn Lloyd-Jones, die hij als sektariërs zag. Dat Stott zich vooral focuste op de Anglicaanse Kerk –een van de dragers van de Engelse cultuur– heeft volgens Chapman mede te maken met diens elitaire achtergrond.
De laatste decennia richtte Stott zich vooral op internationale zending. Mede door zijn publicaties werd hij een van de leidende theologen binnen de wereldwijde evangelicale beweging. Ondertussen schoof hij in politiek en cultureel opzicht langzaam op naar links: in de zendingsopdracht zou sociale gerechtigheid net zo centraal staan als persoonlijke evangelisatie. Zelf bleef Stott zich vooral voor dat laatste inzetten.
Chapman concludeert dat Stott zich in zijn decennialange loopbaan liet leiden door zijn ambities. De Britse theoloog zag geen tegenstelling tussen het zoeken naar Gods eer en het steven naar uitmuntendheid en succes. Godsvrucht en ambitie moesten samengaan. Stott geloofde dat christenen „ambitieus in de uitbreiding van Gods koninkrijk” konden en moesten zijn. Maar de eer van God ging altijd boven de eigen belangen. In de praktijk bleek dat niet altijd mee te vallen, aldus Chapman. „Als Stott preekte en onderwijs gaf, was God niet de enige die de eer kreeg. Stott streefde naar nederigheid, maar trots bleef een worsteling.” Ambitieus zijn omwille van Christus is een moeilijke combinatie.
Biografie
”Godly ambition. John Stott and the evangelical movement”, door Alister Chapman; uitg. Oxford University Press, New York, 2012; ISBN 978 0 19 977397 8; 222 blz.; $ 47,99.