Servië wil actie tegen Albanezen in Kosovo
De Verenigde Naties en de NAVO worden in Kosovo „gijzelaars van het Albanese extremisme” en doen te weinig om te voorkomen dat de Servische minderheid in Kosovo het slachtoffer wordt van aanslagen. Dat heeft de Servische vice-premier Nebojsa Covic gezegd op een open zitting van de VN-Veiligheidsraad die dinsdag Amerikaanse tijd plaatshad.
Als de internationale gemeenschap niets doet, ontstaat in Kosovo een „monsterlijk mono-etnisch Albanees staatje”, terwijl het gebied formeel deel uitmaakt van Servië, zei Covic. Geweld tegen Serviërs in Kosovo neemt de laatste tijd toe en het internationale bestuur van de provincie „doet minder dan het zou kunnen doen” om daartegen op te treden, zei Covic.
De NAVO heeft 17.000 soldaten in Kosovo en er is een VN-politiemacht van 4000 man. Ook is er het Kosovaarse Beschermingskorps, een licht bewapende civiele defensiemacht van 5000 man, onder wie veel voormalige rebellen. Volgens Covic is het Beschermingskorps betrokken bij aanslagen op Serviërs en moet het worden opgedoekt. Albanese extremisten krijgen volgens Covic verder steun van de georganiseerde misdaad, die in Kosovo welig tiert.
Vorige week openden onbekenden het vuur op een groep Servische jongeren die aan het zwemmen waren in een rivier. Twee jongens kwamen om het leven. De politie in Belgrado meldde dinsdag dat sinds het einde van de NAVO-bombardementen van vier jaar geleden 991 Serviërs in Kosovo door Albanese terroristen om het leven zijn gebracht. Gevraagd naar een reactie meldde het VN-bestuur van Kosovo 921 doden in dezelfde periode, van wie 269 Serviërs.
Leden van de Veiligheidsraad veroordeelden in reactie op Covic’ betoog de aanslag op de zwemmende jongeren. De Britse VN-ambassadeur Emyr Jones Parry noemde de aantijging van inertie „ongegrond en onredelijk.” Pogingen om een dialoog tussen Serviërs en Albanezen tot stand te brengen zijn niet gebaat bij de beschuldigingen en tegenbeschuldigingen die uit Belgrado en Pristina blijven komen.
Sinds het einde van de NAVO-bombardementen van 1999, die een einde maakten aan Servisch geweld tegen Albanezen in Kosovo, is de Servische bevolking van Kosovo het slachtoffer van Albanees geweld. Tweederde van de oorspronkelijk 300.000 Servische bewoners is de afgelopen vier jaar vertrokken. Servië wil desondanks de controle over Kosovo terug. Het gebied betekent veel voor tal van Serviërs omdat het wordt gezien als de bakermat van de Servische cultuur. Ook zit er veel goud, zilver, steenkool en andere delfstoffen in de grond.