Boek toont oude foto’s koninklijke familie België
Fotografie was in het begin iets van de elite, van de adel, aristocratie en dus ook van de koninklijke families. Fotograferen was duur. De oudste foto’s zijn daarom te vinden in archieven van deze families of ze zijn daaruit afkomstig. Zo ook in België.
Twee Belgische kenners van de geschiedenis van de fotografie gingen op zoek naar de oudste, beste en bijzonderste foto’s van de Belgische koninklijke familie. Dat leverde een grote stapel opnamen op. Een mooie doorsnee daarvan is te vinden in het boek ”Het koninklijke fotoalbum. Van Leopold I tot Boudewijn” (uitg. Lannoo, ISBN 9879020932683).
De oudste foto die Olivier Defrance en Christophe Vachaudez opduikelden, is een opname uit 1842, een portret van graaf Philippe (1837-1905), een zoon van koning Leopold I. Veel oudere foto’s bestaan er sowieso niet.
In het fotoboek passeren de eerste koning der Belgen Leopold I (op de troon van 1831 tot 1865), de bebaarde Kongokoning Leopold II (1865-1909) en de populaire koning Albert (1909-1934), die bij een rotsbeklimming omkwam, de revue. Ook de omstreden Leopold III, die moest aftreden vanwege vermeende hulp aan de nazi’s, heeft een plek in de uitgave in Lannoo. Het fotoboek besluit met een fotoreeks over koning Boudewijn (1951-1993) en zijn familie. In dat hoofdstuk zijn ook opnamen te vinden van het huwelijk van de huidige koning Albert II en zijn vrouw.
De laatste foto in het boek is in 1960 gemaakt. Foto’s van na die tijd namen de auteurs niet op: „Rond die tijd verandert de wereld van het beeld immers onverbiddelijk, met de opkomst van de kleurenfoto en van de nieuwe media, zoals de televisie. Privéfoto’s zijn minder toegankelijk of ontbreken eenvoudigweg, verdrongen door de steeds grotere inmenging van een pers die belust is op sensatie. Bovendien is er aan fotoboeken over het koningshuis onder het bewind van Boudewijn of Albert II geen gebrek, terwijl dat wel het geval is voor de vroegere regeerperiodes”, zo verantwoorden de auteurs hun keus.
Het boek geeft een mooi beeld van anderhalve eeuw België en anderhalve eeuw royals in het land –ook de Oranjes passeren af en toe–, maar geeft ook een kijkje achter de schermen van het hof. Vooral de ontspannen foto’s uit de privécollectie van de Belgische koningen en hun verwanten zijn soms verrassend.
Het is goed dat er in het boek een stamboom is opgenomen; zeker bij de oude foto’s is niet altijd direct duidelijk over wie het gaat.
Tuinman van de koning vertelt
In het hart van Brussel staat het Koninklijk Paleis. Dit monument is vooral in gebruik voor officiële ontvangsten. De koninklijke familie woont er niet. Daarvoor staan er geriefelijker onderkomens ter beschikking aan de rand van de stad, op het zogeheten domein van Laken.
In dit 217 hectare grote gebied staat onder meer het kasteel van Laken, traditioneel de residentie van de Belgische koning maar nu in gebruik als huis bij kroonprins Filip en prinses Mathilde. Iets verderop staat kasteel Belvédère, het onderkomen van koning Albert en koningin Paola. Verder woont koningin Fabiola –echtgenote van wijlen koning Boudewijn– er in kasteel Stuyvenberg en prinses Astrid met haar gezin woont in villa Schonenberg.
Het domein bevat prachtige parken, vijvers, wandelpaden en een fraaie flora en fauna. Delen van het groene parkgebied zijn open voor het publiek. Liefhebbers van bloemen en planten maken elk voorjaar dankbaar gebruik van de mogelijkheid om de Koninklijk Serres te bezoeken. Die zijn qua omvang en plantencollectie uniek voor West-Europa.
De parken en tuinen vragen veel onderhoud. De hoofdtuinman heet voor de Belgen de regisseur. Meer dan dertig jaar lang bekleedde Paul Van Gorp die functie. Hij professionaliseerde het parkbeheer.
Zijn herinneringen heeft hij recent te boek gesteld in ”De tuinman & de koning. Het domein van Laken & zijn bewoners” (uitg. Standaard; ISBN 978 90 02 24006 5). Van Gorp heeft interessante verhalen, die een blik achter de paleishekken geven. Nauwe contacten onderhield hij tijdens zijn werk met koningin Fabiola.
Sinds koning Albert en koningin Paola in functie zijn, is zijn werk er minder leuk op geworden, stelt Van Gorp. Mensen rond het koningspaar werkten hem tegen en ontnamen hem invloed. De oud-regisseur is er gefrustreerd over.
Op dat punt gaat het helaas mis. Het in de ik-vorm geschreven boek slaat daar door in een grote uiting van zelfingenomenheid en ongenoegen. De uitgave had veel aan waarde gewonnen als Van Gorp op dat punt meer zelfbeheersing had gehad.
Dat neemt niet weg dat het verhaal van Van Gorp veel informatie geeft over de groene en bloemrijke oase in de Belgische hoofdstad. De vele foto’s laten de pracht van het gebied zien.