Economie

„We zijn ons land aan het verzilten”

Bezorgd stapt bedrijfsvoerder Jan Roos met vier watermonsters het Abraham Kroes-gemaal binnen. Even later test collega Harry Berkouwer ze op hun zoutgehalte. Als het brakke vocht fors oranje kleurt, staat het zoutgehalte vast: 278 milligram per liter. „Die zoutprop zit bij de inlaat van het water uit de Gouwe.” Ook de Zuidplaspolder zucht onder de verzilting: van buitenaf en van binnenuit.

Gijsbert Wolvers
20 August 2003 09:51Gewijzigd op 14 November 2020 00:30
MOORDRECHT - Harry Berkouwer (l.) en Jan Roos van Hoogheemraadschap Schieland testen bij het Moordrechtse Abraham Kroes-gemaal het brakke water van de zuidelijke Zuidplaspolder. „Met al onze ingrepen proberen we het zoetste water te gebruiken en het zoute
MOORDRECHT - Harry Berkouwer (l.) en Jan Roos van Hoogheemraadschap Schieland testen bij het Moordrechtse Abraham Kroes-gemaal het brakke water van de zuidelijke Zuidplaspolder. „Met al onze ingrepen proberen we het zoetste water te gebruiken en het zoute

Het Abraham Kroes-gemaal in het Zuid-Hollandse dijkdorp Moordrecht pompt gewoonlijk het overtollige water van de Zuidplaspolder, het gebied tussen Gouda, Rotterdam en Moerkapelle in de Hollandsche IJssel. Deze getijdenrivier is bezig stevig te verzilten. Aan de andere kant van de Schielandse Hoge Zeedijk klotst het water met 330 milligram zout per liter in zich. Berkouwer, de getallenman: „Bij Krimpen is het al 600.”

Wekenlang heeft het al niet geregend in het Groene Hart. De aanvoer van zoet regenwater stokt, het zoute zeewater dringt via de Nieuwe Waterweg op. Sinds vorige week woensdag laat het Hoogheemraadschap van Rijnland node brak water de Gouwe instromen om aantasting van oude houten heipalen in het Goudse te voorkomen.

Vorige week dinsdag stopten de bedrijfsvoerders Berkouwer en Roos van het Hoogheemraadschap van Schieland het inlaten van het nog zoutere rivierwater vanuit de IJssel. „We moeten nu al het water dat we in de polder hebben, houden en zo veel mogelijk rondpompen”, aldus Berkouwer. Het rondpompen voorkomt vissterfte en verzilting.

Donderdag gooiden ze het roer helemaal om. „Sindsdien laten we relatief zoet water met 180 milligram zout vanuit het Brielse Meer in de Zuidplaspolder. Dat water gaat met een pijpleiding onder de Nieuwe Maas door via de Delflandse Boezem en de Bergsluis in de Rotte. Vandaar komt het in de noordelijke Ringvaart in deze polder. Met dit zoete water proberen we de glastuinbouwers rond Nieuwerkerk en Zevenhuizen te voorzien.”

In het lager gelegen zuidelijke deel van de polder, het weilandengebied tussen Waddinxveen, Moordrecht en Gouda -waar het laagste punt van ons land ligt en dat dus in feite het afvoerputje van Nederland is- staat momenteel behoorlijk zout water. Berkouwer, die zich ontpopt als een rasechte woordvoerder: „Dat water proberen we in de zuidelijke tak van de Ringvaart te houden. Dat hebben we onder controle. Het heeft natuurlijk geen zin om zoet water tussen de weilanden te laten stromen als we het bij de tuinders kunnen houden.”

Het water in de zuidelijke en de oostelijke helft van de Zuidplas is behoorlijk brak. De waarden die Berkouwer deze middag meet, liggen tussen de 190 en 278 milligram zout per liter. De toegestane grens voor de waterschappen is 250 milligram, tuinders en boomkwekers zien 150 milligram als het maximum dat hun gewassen kunnen verdragen.

„Die tuinders moet je met een korreltje zout nemen”, grijnst een collega van Berkouwer, „maar alles wat boven de 250 zit, is te hoog.” Berkouwer: „Wij proberen het gehalte zelfs onder de 200 te houden. Met al onze ingrepen proberen we het zoetste water te gebruiken en het zoute te bestrijden en weg te pompen.”

Dringt het zoutgehalte van de Hollandsche IJssel via de Gouwe de polders binnen, van binnenuit is er ook de nodige ’zoutwinning’. Zoute bronnen zorgen ervoor dat de lage, oostelijke Zuidplas zilt water voortbrengt. Gewoonlijk pompen de mannen van Schieland dat via hun gemaal weg, nu sturen ze het water via (nood)pompen de andere kant op.

Jan Roos weet zonder diep nadenken een serie zoute wellen te noemen. „Langs de spoorlijn bij Moordrecht zitten er nogal wat.” Zouden de hevige bombardementen in de Tweede Wereldoorlog daar een oorzaak kunnen zijn? „Wie zal het zeggen. Zeker is dat wij mensen nogal ingrijpen in de natuur. Aannemers willen nog wel eens een damwandje 8 à 9 meter diep in de grond slaan voor een bouwproject. Na afloop trekken ze ’m eruit. Dat wordt een zoute wel. De grondlagen liggen compleet overhoop. De waterwerende grondlaag is doorboord. In Waddinxveen zitten hele wijken met bruine, brakke slootjes.”

Roos houdt z’n hart vast als de geplande 35.000 woningen tussen Rotterdam en Nieuwerkerk aan den IJssel er komen én de 3000 à 5000 woningen in de Zuidplaspolder tussen Moordrecht en Gouda door laatstgenoemde gemeente worden gebouwd. „We moeten hier in deze veengrond natuurlijk van die stevige heipalen met verdikte kop erin stouwen. Dat kunnen allemaal zoute wellen worden. We zijn ons land zelf aan het verzilten. Daar houdt de politiek geen rekening mee.”

Berkouwer valt Roos bij. „Je bouwt zo’n wijk niet voor vijftig jaar. Het is de vraag of je de bevolkingsdichtheid in de put van Nederland zo moet opvoeren.”

De machtige motor van het gemaal slaat dreunend aan. Het gebouw trilt licht. „We moeten toch wat zout water wegpompen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer