Consument

Beestjes op je bord

Sinds een paar jaar zijn er in Nederland drie soorten insecten voor menselijke consumptie verkrijgbaar. Een gedurfd idee, maar wat kun je ermee? ”Het insectenkookboek” doet een voorzet. Dat vraagt om een test.

Janneke van Reenen-Hak

11 May 2012 20:51Gewijzigd op 14 November 2020 21:02
Foto uit ”Het insectenkookboek"
Foto uit ”Het insectenkookboek"

Zijn dat die beesten? vraagt m’n jongste dochter belangstellend als de postbode een pakketje aflevert. Inderdaad, in het doosje zitten plastic bakjes met gevriesdroogde sprink­hanen, meelwormen en larven van de buffalokever. Slik. Wat zijn die sprinkhanen groot.

Wie a zegt, moet ook b zeggen, dus een paar uur later komt het eerste insectengerecht al uit de oven. Kaasstengels die niet alleen bestrooid zijn met kaas, maar ook met ”bugs buffalo”, zoals de keverlarven verhullend worden genoemd. Ruim een centimeter lange larfjes, speciaal gekweekt voor menselijke consumptie en via internet te bestellen.

Niet voor niets was dit recept mijn eerste keuze. De larfjes zijn klein –meelwormen zijn minstens twee keer zo groot– en er zijn er niet veel nodig. Voor de zekerheid maak ik ook een paar gewone kaasstengels, voor als de kinderen niet durven. Dat blijkt niet nodig. Zonder aarzeling kiezen ze allemaal een kaasstengel met donkere streepjes.

Koekjes bakken is altijd feest, maar geldt dat ook als ik er honderden larfjes door kneed? De makers van het kookboek hebben gelijk. Kinderen denken minder ingewikkeld dan volwassenen en malen er niet om wat er in hun koekjes zit. Als ze maar lekker zijn. „Smaakt het?” vraag ik belangstellend. Het antwoord is eigenlijk wat teleurstellend. „Lekker, je proeft er niks van!” Dat is nu ook weer niet de bedoeling, maar ze hebben wel gelijk. Insectenlarven maken koekjes lekker knapperig, maar aan de smaak verandert niet eens zo veel.

Nu zijn de meelwormen aan de beurt. Ze gaan door de ragout, maar dat is niet voor herhaling vatbaar. Door de chili con carne dan? Het smaakt heerlijk, mede door de uitgebakken spekjes. Die maken het gerecht wel een stuk minder duurzaam. Terwijl juist het milieu een van de voornaamste redenen is waarom de Wageningse auteurs ons insecten willen leren eten.

Het moet er dan toch van komen. Het bakje met sprink­hanen is nog steeds onaangeroerd. Niet zonder reden. Bij insectenlarven zie je nauwelijks verschil tussen voor- en achterkant. Ogen zijn al helemaal niet te ontdekken. Bij de sprinkhaan is dat anders. Zwart en bol staren de ogen me aan. Ze kunnen dan honderd keer exotisch ”bug locusta” heten, het zijn en blijven sprinkhanen.

Kenners noemen ze landgarnalen. Ik ben dol op garnalen. Een pizza bakken dan maar, dat klinkt vertrouwd. Voorzichtig pulk ik vleugels en poten eraf –die zijn hard en scherp– strooi er kaas over en de pizza kan de oven in. Twintig minuten later zien ze er nog steeds uit als sprinkhaan. Ze kraken een beetje en de smaak kan me niet bekoren. Pizza eet ik voortaan gewoon weer zonder sprinkhaan.

Toch krijgen ze een tweede kans. Gekaramelliseerd, als snoepje bij de thee. Met een glanzend suikerlaagje zien ze er al wat minder afschrikwekkend uit. Eerst verdwijnt het achterlijf tussen m’n kiezen, dat is het acceptabelst. Hmmm, lekker zoet en knapperig. Nog één keer kijk ik naar de kop. Volgende hap. Dit is echt lekker, beter dan zo’n beest op mijn pizza. Die pan komt leeg en echt niet tegen heug en meug! Dat moet ik wel zelf doen, want de kinderen houden het na een hap voor gezien.

De vraag is waar het kookboek terechtkomt als de bakjes insecten leeg zijn. In de keuken op het plankje met kookboeken of op zolder, bij het rijtje populairwetenschappelijke boeken? Ik denk het laatste. Totdat over een paar jaar wellicht insecten gewoon in de supermarkt liggen. En sprinkhanen wat goedkoper worden dan de 30 cent per stuk waarvoor ze nu van eigenaar wisselen.

>>www.webpoelier.nl


Koken met insecten

Insecten eten is lekker en gezond, goed voor het milieu en in veel landen volstrekt normaal. Met armoede heeft dat laatste niets te maken. Een kilo sprinkhanen kost meer dan een kilo biefstuk.

Aan kookboeken geen gebrek in Nederland, maar een insectenkookboek was er tot voor kort nog niet. Dat gat is gevuld, nu de Wageningse entomologen (insectenkundigen) Arnold van Huis en Marcel Dicke en kookdocent Henk van Gurp de handen ineen hebben geslagen. Je kunt het zien als een kleurig kijk- en griezelboek (er staan prachtige platen in), maar het is wel degelijk serieus bedoeld.

Een kilo rundvlees brengt meer dan honderd keer zo veel broeikasgas in de lucht als een kilo gekweekte insecten. Daar moet de rem op, want met de groei van de wereldbevolking neemt het aantal vleeseters alleen maar toe. Insecten zijn een prima manier om toch de broodnodige eiwitten binnen te krijgen.

Koken met insecten is niet moeilijk. Bewerkelijke recepten zijn er in overvloed, maar er is nadrukkelijk ook plaats ingeruimd voor eenvoudige gerechten, zoals buffalokoekjes, gekaramelliseerde sprinkhanen en pikante notenmix met meelwormen.

Tussen de recepten door staan tal van interviews, onder anderen met topkok Pierre Wind („Je moet de angst weg eten”). Ook is er ruimte voor informatieve kaders. Ooit geweten dat roze koeken gekleurd zijn met schildluisextract? Zo bezien eten we allemaal insecten.

”Het insectenkookboek”, Arnold van Huis, Henk van Gurp en Marcel Dicke; uitg. Atlas, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 450 2031 0; 191 blz.; € 24,95.


Bugsy kaasstengels

Ingrediënten

  • 4 plakjes bladerdeeg

  • 30 gram geraspte (oude) kaas

  • 10 gram buffalo’s

  • 1 ei, losgeklopt

  • 1 eetlepel sesamzaadjes

  • zeezout en peper

Laat de plakjes bladerdeeg 5 minuten ontdooien. Verwarm de oven voor op 180 graden. Maak twee plakjes aan elkaar vast door ze iets over elkaar te leggen. Bevochtig de randen en druk ze op elkaar. Bestrijk de plakken met een kwastje met ei. Bestrooi ze daarna met buffalo’s (larven van de buffalokever), sesamzaadjes, zeezout en peper. Strooi als laatste de kaas erover en ga er zachtjes met de deegroller over, zodat alles goed vast zit. Snijd iedere plak in vijf lange repen en draai iedere reep drie keer rond, zodat er een wokkel ontstaat. Leg ze op de bakplaat en bak ze in 15 tot 20 minuten in het midden van de oven goudbruin.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer