Mannen zijn gemiddeld onzekerder over hun werk dan vrouwen. Vorig jaar maakte een op de vier mannen zich zorgen, tegen een op de vijf van de vrouwen op de arbeidsmarkt. Mogelijk komt dit doordat mannen meer werken in sectoren waar het werk afneemt, zoals de bouw.

In 2011 was nog altijd de meerderheid van de 7,1 miljoen werknemers man (53 procent). De gemiddelde leeftijd van het personeel in Nederland bedroeg 40 jaar. Ongeveer een derde van de werknemers heeft een opleiding op hbo- of universitair niveau. Ruim vier op de tien hebben een havo- of mbo-diploma. Een kwart zit op vmbo-niveau of lager.

Een op de vijf van de werknemers heeft geen vaste aanstelling en 37 procent werkt in deeltijd (minder dan 32 uur per week). Een kwart doet regelmatig avond- en nachtwerk en 27 procent werkt structureel over. De gemiddelde reistijd van en naar het werk is 52 minuten per dag en 16 procent van de werknemers doet aan telewerken thuis.

Er zit een stijgende lijn in thuiswerken. Dit komt doordat mensen die vast telewerken, meer uren maken. Maar ook doen de andere werknemers vaker iets thuis voor de baas. In 2011 werkte in totaal 28 procent van de werknemers minimaal een uur per week thuis, tegen 25 procent in 2005. Tegelijkertijd wordt de werkweek in Nederland steeds korter: gemiddeld 30,3 uur per week in 2011, tegen 31,8 uur per week in 2007.

Het ziekteverzuim lag in 2011 gemiddeld op 4,3 procent. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2009. Toen waren werknemers gemiddeld precies 4 dagen van elke 100 werkdagen ziek. Klachten over een burn-out blijven ongeveer gelijk. Gemiddeld genomen heeft 12,8 procent gevoelens van emotionele uitputting door het werk; traditioneel komt dit het meest voor in het onderwijs en goede tweede is de zorg.