Examentraining kan het verschil maken
Voor ruim 205.000 leerlingen starten volgende week de eindexamens van de middelbare school. Dit jaar zijn de eisen aangescherpt. Het onafgeronde cijfer voor alle examens moet gemiddeld ten minste een 5,5 zijn. Een goede voorbereiding hierop, bijvoorbeeld met een extra examentraining, kan het verschil uitmaken tussen een 5 en een 6, het verschil tussen slagen en zakken.
Zekerheid over extra punten is niet alleen fijn voor leerlingen die balanceren tussen een voldoende en een onvoldoende. Andere leerlingen streven naar een gemiddeld eindcijfer van een 8 in plaats van een 7. Diverse universitaire studies, waaronder tandheelkunde, geneeskunde en psychologie, kunnen namelijk slechts gevolgd worden door een minderheid van de studenten die er belangstelling voor heeft. Daarover wordt door middel van een loting beslist. Ook voor verschillende hbo-opleidingen, waaronder fysiotherapie en mondzorgkunde, geldt een loting. Leerlingen die gemiddeld een 8 of hoger als eindcijfer hebben, hoeven aan deze loting niet mee te doen. Reden genoeg om naar dat cijfer te streven.
Punt hoger
Universiteiten spelen handig in op het feit dat havo- en vwo-examenkandidaten er wat voor overhebben om hun gemiddelde cijfer omhoog te zien gaan. Op diverse locaties worden examentrainingen aangeboden. En daar komen leerlingen massaal op af.
De training van de Universiteit Leiden wordt inmiddels voor het zestiende jaar gegeven. „Een succes dus”, weet Hans Huibregtse, cursuscoördinator. „Maar leerlingen zijn alleen succesvol als ze ook op school goed les hebben gehad. De meeste leerlingen die hier komen, missen het overzicht, een totaalplaatje. Ze hebben de kennis wel, maar kunnen zich de stof op het examen niet meer helder voor de geest halen.”
De extra lessen worden vaak gegeven door universitair studenten, promovendi of docenten die hiervoor solliciteren. Leerlingen gaan na uitgebreide uitleg en instructies zelf aan de slag, waarbij ze steeds bij de docenten terechtkunnen voor extra uitleg. De groepjes zijn klein, variërend van zo’n drie tot zes leerlingen per docent, waardoor er veel aandacht is voor extra begeleiding.
Examentraining door universiteiten wordt alleen aangeboden aan leerlingen van havo en vwo. Maar ook vmbo’ers hebben veel keuze uit allerlei cursussen om zich op de eindexamens voor te bereiden. Diverse instituten die ook bijlessen verzorgen, bieden deze cursussen aan. Lyceo bijvoorbeeld, of Studiekring.
Stappenplan
De opzet van de meeste trainingen is grotendeels hetzelfde. Drie dagen aaneen wordt er intensief gestudeerd. Alle relevante examenstof wordt in korte tijd doorgenomen. In Leiden wordt de examenkandidaten een overzichtelijk stappenplan aangeleerd. „Het is een heel helder concept voor de leerlingen”, weet Huibregtse. „Het gaat erom dat ze weten wanneer ze wat moeten doen. Vaak is het zo dat de leerlingen het antwoord op een examenvraag óf wel óf niet weten. Ze stranden niet halverwege, maar het probleem zit bij het beginnen aan een opgave.”
Bij de driedaagse examentrainingen van de Universiteit Leiden krijgen de leerlingen bij alle vakken in totaal dertig uur les. Volgens Huibregtse is het van belang dat er twee dingen worden aangeleerd: „Ze moeten weten wát ze moeten doen en hóé ze het moeten doen. Dan kunnen ze het daarna ook zelf.”
Bijna leuk
Wat is dan de meerwaarde van een examentraining boven individueel studeren aan de hand van een stappenplan? Zou de universiteit de stappenplannen niet kunnen bundelen, zodat de leerlingen deze op eigen kracht door kunnen nemen? „Daar heb je niet genoeg aan”, weet Huibregtse. „Het is ook heel belangrijk om te oefenen, heel intensief te oefenen. Er staat een docent op elke vijf leerlingen, zodat ze onmiddellijk uitleg kunnen krijgen als ze ergens tegenaan lopen. Doordat er veel meer individuele aandacht is, kan er harder gewerkt worden: de leerling wordt niet afgeleid, maar verder geholpen.”
En juist dat werkt motiverend. Huibregtse: „Je zou denken dat het veel te intensief is om van ’s morgens halfnegen tot ’s avonds halftien bezig te zijn. Maar op een gegeven moment vormen de opgaven voor de leerlingen helemaal geen probleem meer. Het is een uitdaging geworden. Ze zouden het niet graag toegeven, maar ik hoor toch vaak van leerlingen dat ze het bijna leuk zijn gaan vinden.”
Huibregtse schat in dat een derde van alle middelbare scholen inmiddels zelf ook examentrainingen heeft opgezet. „De laatste vijf jaar zijn dat er steeds meer geworden. We helpen scholen daar ook bij, als ze daarom vragen. Docenten weten uit ervaring dat het werkt om drie dagen zo intensief met één vak aan de slag te gaan. Maar voor scholen blijft het toch moeilijk om het zo aan te bieden.”
Meerdere perioden
Bij alle universiteiten en instituten zijn er meerdere perioden in april en mei waarin de verschillende vakken aangeboden worden. Veel cursussen vallen in de weekenden, en dus ook op zondag. Maar daaromheen plannen is ook mogelijk. Wel wordt het dan lastiger om voor verschillende vakken een examentraining te volgen.
Inmiddels zijn de meeste trainingen in Leiden volgeboekt, weet Huibregste. Maar na het eerste tijdvak worden ook herexamentrainingen aangeboden, voor degenen die het niet hebben gehaald. Deze cursussen duren vier dagen, van halfnegen ’s ochtends tot halftien ’s avonds. „De leerlingen die daarop afkomen, hebben vaak een net iets grotere achterstand dan de anderen. Bovendien kun je voor een herexamen geen enkel risico meer nemen.”
Er zijn volgens Huibregtse nauwelijks leerlingen die voor de examens bijles krijgen in een bepaald vak en voor ditzelfde vak later terugkomen. „Sommige leerlingen die gezakt zijn, komen hier weer heen voor een ander vak. Maar na deze cursus zou iedereen het examen van het gevolgde vak in principe moeten kunnen halen. Daar streven we ook naar.”
„Ik heb nu gedaan wat ik kon”
Marie-Elize van Putten (18) uit Houten volgde vorige week de driedaagse examentraining voor het vak management & organisatie (m&o) aan de Universiteit Leiden.
„M&o is niet mijn sterkste kant. Via een klasgenoot van het vwo op het Van Lodenstein College in Amersfoort hoorde ik van de examentrainingen. Het leek me een goed idee om me op deze manier extra in het vak te verdiepen. Drie dagen ben ik er heel intensief mee bezig geweest. Eerst kregen we steeds anderhalf uur uitleg, daarna gingen we aan de slag met de opgaven. Van tevoren had ik aangegeven dat mijn streefcijfer een 7 is. Daarna kreeg ik, steeds als we opgaven inleverden, te horen waar ik nog extra aan moest werken om op dat cijfer uit te komen.
In het begin van de training kwamen verschillende vaardigheden langs. Hoe je antwoorden moet formuleren, bijvoorbeeld: je moet altijd afsluiten met een duidelijke conclusie. Verder gingen we vooral inhoudelijk op de stof in.
In totaal zou ik veertig hoofdstukken moeten leren voor m&o. We werkten stapje voor stapje, onderwerp voor onderwerp. We behandelden dus niet alles door elkaar, en kregen langzamerhand greep op de stof.
In principe is alle stof langsgekomen waar de laatste paar jaar naar gevraagd werd. De docenten gaven wel aan dat ze niet alles helemaal uit konden leggen. Een 10 konden we niet halen, een 9 wel. Ik vond het heel positief dat ze ons zo probeerden te stimuleren; ik zag iedereen echt opleven. Daarvoor vond iedereen het moeilijk, dus er was veel herkenning.
De afgelopen week ben ik heel veel beziggeweest met m&o; ik heb er nu voor mijn gevoel alles aan gedaan wat ik kon doen. Ik weet niet of het echt gaat lukken om een 7 te halen, maar weet in ieder geval dat ik het mezelf niet kwalijk hoef te nemen als het niet lukt. Volgend jaar wil ik media, informatie en communicatie gaan studeren in Amsterdam. Daarnaast wil ik een cursus gaan volgen aan Akademie Vogue in Amsterdam, die opleidt voor mode- en interieurontwerp. Dan hoef ik gelukkig niet meer zo intensief bezig te zijn met m&o als nu, hoewel het altijd handig is als je de vaardigheden beheerst.”