Kritiek politici op rechters gevaarlijk
De laatste jaren kreeg de SGP in de juridische bladen alleen een plek als het ging om de rechtszaken waarin de partij was verwikkeld. In een andere toonzetting wijdt het Advocatenblad (nr. 6) nu aandacht aan SGP-senator Holdijk. In de column van mr. Kaaks wordt hem alle lof toegezwaaid: „Enkel door zijn beslissende stem is het omstreden voorstel nu teruggetrokken. Dat hebben we te danken aan Gerrit Holdijk, het SGP-Eerste Kamerlid met de kenmerkende ernstige blik van een ouderling.”
Het onderwerp? De verhoging van de griffierechten, de kosten die de burger aan de rechtbank moet betalen alvorens een proces te kunnen voeren. „Uitgerekend de partij van de theocraten, de Hollandse polderfundamentalisten, houdt de deur voor de modale rechtzoekende open.”
De columnist heeft zich verdiept in zijn onderwerp: niet alleen beschrijft hij dat de partij tot 2010 gold als „opgejaagd wild”, als een curieus rudiment uit de tijd van Guido de Brès en Johannes Calvijn, hij weet ook te vertellen dat artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis uit 1561 „nog altijd volledig wordt onderschreven, inclusief de missie om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst.” En hoewel dat de schrijver toch allemaal „niet zo rechtsstatelijk” in de oren klinkt, is desondanks gebleken dat het van alle partijen de SGP was die oog had voor de rechtsbescherming van de burger: „Gerrit Holdijk zal de geschiedenis kunnen ingaan als de Hansje Brinker van de rechtsstaat.”
Elders in het blad is het Holdijk zelf die de relativering aanbrengt. Hij is niet principieel tegen het vragen van een bijdrage van de burger voor het voeren van rechtszaken. Zijn grootste bezwaar is dat de enige motivatie voor het voorstel gelegen is in de bezuinigingswens. „Dat is te weinig afgewogen. Voor een aantal typen zaken en inkomenscategorieën worden naar mijn idee te forse drempels opgeworpen.” Het botst met zijn rechtsstatelijk geweten dat de overheid zich via de heffing van (hoge) griffierechten „een veilige vluchthaven” zou verschaffen.
„Als op een overheidsbesluit gerechtvaardigde kritiek van welke aard dan ook mogelijk is, moet die overheid geen dusdanig hoge financiële drempels opleggen dat mensen zeggen: Ik begin er niet aan.” Daarbij roept hij ook de advocatuur ertoe op de hand in eigen boezem te steken als het gaat om de toegang tot het recht. „Gezien de tarieven in de advocatuur kun je moeilijk roepen dat recht goedkoop moet zijn.”
Een andersoortige bedreiging van de rechtsstaat is de kritiek die wel eens wordt geleverd door politici op rechters. In een artikel in het Nederlands Juristenblad nr. 16 vergelijkt mr. drs. S. M. Kingma „Amerikaanse toestanden” met onze samenleving. Overtuigend werkt hij uit dat de misvatting van politici die de rechter bekritiseren, daaruit bestaat dat alleen zij in een democratie bepalen wat de regels zijn, omdat ze gekozen zijn door het volk en zich er dus op kunnen beroepen de wil van het volk te vertegenwoordigen en de rechters niet.
Wat ze over het hoofd zien is dat democratie meer inhoudt dan de opvatting van de toevallige meerderheid van volksvertegenwoordigers. Ondermijning van de rechterlijke macht begint met het suggereren dat rechters die een beslissing geven in een politiek geladen zaak zélf aan politiek doen, met het zaaien van de misvatting dat rechters op dezelfde manier verantwoording verschuldigd zijn aan de bevolking als gekozen volksvertegenwoordigers.
Politici moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden: het is niet hun taak om de spreekbuis te zijn van sentimenten in de samenleving die lijnrecht ingaan tegen de beginselen van de democratische rechtsstaat. Het ondergraven van de onafhankelijkheid van de rechter (zoals gebeurt met PVV-voorstellen om rechters voor een paar jaar te benoemen en hun contract alleen te verlengen als ze zwaar genoeg gestraft hebben) kan een begin van het einde zijn.
Ook advocaten kunnen in dezen hun verantwoordelijkheid nemen. Rechters zelf kunnen onvoldoende op het gevaar reageren; daar is het de beroepsgroep niet naar. Advocaten tonen doorgaans echter weinig terughoudendheid jegens de media; sommigen zijn vaste gast in triviale programma’s. Die bereidheid om naar buiten te treden kan ook worden ingezet om meer duidelijk te maken over de rol van de rechter in de samenleving en over het belang van onafhankelijke rechtspraak.
Als het besef daarvan onder het volk groot genoeg is, zal ook de verleiding voor politici kleiner worden om vanuit de onderbuik of uit electorale motieven moord en brand te schreeuwen na een onwelkome uitspraak. Als de samenleving beseft dat het resultaat van zulke uitlatingen uiteindelijk een verzwakking zal zijn van de meest fundamentele verworvenheden van onze maatschappij, denken politici twee keer na alvorens woorden te kiezen die niet passen bij hun verantwoordelijkheden in een rechtsstaat. Daarbij mag van de auteur ook best „de stichtelijke kant” op tafel worden gelegd en hij doet dit met een citaat van Hieronymus van Alphen: „Eén uur van onbedagtsaamheid kan maken dat men weeken schreit.”
Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren? focus@refdag.nl