Cao-lonen in april omhoog, werkgevers „zeer bezorgd”
DEN HAAG – De cao’s die in april zijn afgesloten kennen een loonstijging van 1,8 procent. Dat is een stuk hoger dan het gemiddelde (1,6 procent) van alle cao’s die voor dit jaar zijn afgesproken.
Werkgeversvereniging AWVN, de belangrijkste arbeidsvoorwaardenadviseur van het Nederlandse bedrijfsleven, heeft dat maandag bekendgemaakt.
De AWVN toont zich zeer bezorgd over deze ontwikkeling. Volgens haar strookt die niet met de grote economische onzekerheden van dit moment. „De Nederlands economie is kwetsbaar. Een loongolf kan desastreus zijn voor de concurrentiepositie van bedrijven.” De AWVN wijst erop dat vakbonden op dit moment nog looneisen van 2,5 procent stellen. De AWVN onderkent dat het bezuinigingspakket dat VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie zijn overeengekomen, ten koste gaat van de koopkracht van veel mensen, maar roept de vakbonden ertoe op mee te doen aan het aanpakken van de economische problemen.
„Voor iedereen zit er wel iets vervelends in, maar het grote plaatje is goed voor Nederland”, aldus de AWVN.
De vakbonden vinden dat ze hun werk goed doen. Cao-coördinator Catelene Passchier van de FNV wijst erop dat er wel degelijk rekening wordt gehouden met een verantwoorde loonontwikkeling en dat de FNV elk jaar een maximale looneis vaststelt. Passchier: „Wij zijn verbaasd over de opmerking van de AWVN dat onze looneis te hoog is, want in april bleek uit CBS-cijfers dat de cao-loonstijging al meer dan anderhalf jaar onder inflatieniveau ligt.”
RMU-coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid Chris Baggerman zegt dat de inflatie 2,5 procent is. „Dat betekent dat de mensen toch in koopkracht achteruitgaan. Ik vind 1,8 procent loonstijging absoluut verantwoord. Behoud van koopkracht is belangrijk om de economie aan de praat te houden.”