Opinie

Vrolijke reclame voor het geloof

Reclame en geloof botsen. De combinatie alleen al doet menige wenkbrauw fronsen. Maar reclame is slechts een communicatiemiddel waardoor mensen bewogen worden. Dat is precies wat christenen willen: dat Gods Woord zo veel mogelijk mensen beraakt.

Dr. H. van den Belt
7 May 2012 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 20:56
Foto Cees van der Wal
Foto Cees van der Wal

Beraken is een term uit de marketing. Die sector heeft zich ontwikkeld van bereiken naar beraken, van de kwantiteit naar de kwaliteit, van informeren naar motiveren. In de lawine aan informatie blijft de boodschap slecht hangen. De consument wil geraakt worden. Hij wil een goed gevoel krijgen bij een product. Dat stelt ook hoge eisen aan de communicatie van het Evangelie aan moderne heidenen.

Van de provincie Zuid-Holland mag een aanstootgevend bord langs de A27 toch blijven staan. De aanstoot zit niet in schaars geklede dames of obscure 06-nummers, maar in de tekst: ”Sta eens stil bij Gods liefde voor jou”. Voor filelijders zou dat aan moeten spreken.

De tekst blijkt uiteindelijk niet het grootste probleem, maar de verwijzing naar een website maakt er een reclamebord van en reclame langs de snelweg is verboden. De stichting Titus heeft de website afgeplakt. Door de ophef weet nu heel Nederland van het bord. Een mooi voorbeeld van christelijke reclame.

Soms is het lastig om de grens te trekken, zeker als het gaat om gehoorzaamheid aan de overheid. Denk aan het voorbeeld van de Giessenburger Joop van Ooijen met zijn daktekst ”Jezus redt”. Als de overheid witte letters na jaren verbiedt, verft hij ze rood. Een tot wanhoop gedreven gemeentebestuur ziet af van verdere procedures. Reformatorische christenen zullen waarschijnlijk eerder zwichten voor het gezag van de overheid.

Spotprenten

Creativiteit is belangrijk voor de communicatie van het Evangelie. Soms moet je ook nieuwe middelen durven gebruiken. De Reformatie ontdekte de drukpers om de nieuwe leer te verspreiden. De uitvinding van de boekdrukkunst is als zodanig geen oorzaak van de Reformatie, want dan zou die veel eerder begonnen zijn. Maarten Luther maakt wel een heel specifiek gebruik van dit nieuwe medium om zijn boodschap te verspreiden.

Zo tekent zijn vriend Lucas Cranach in 1521 een serie spotprenten met de titel ”Passies van Christus en de antichrist”. Op elke pagina staan Christus en de paus afgebeeld. Christus wast de voeten van de discipelen terwijl de paus zijn voeten laat kussen. De paus int het geld van de aflaten terwijl Christus de tafels van de wisselaars omkeert. Met zulke reclame weet Luther de massa in beweging te zetten.

Een jaar eerder schrijft Luther het prachtige boekje ”Von der Freiheit eines Christenmenschen”. In deze samenvatting van de evangelische boodschap blijkt zijn ongekende gave om te communiceren. Het werk is eigenlijk aan de paus gericht, maar Luther speelt zo met taal dat elke lezer erdoor geraakt wordt.

Hij kiest voor vrijheid als het kernwoord van het Evangelie. Een gewaagde keuze, omdat de genadeleer een kwade reuk heeft als het om vrijheid gaat. Vrijheid lijkt meer iets voor humanisten zoals Erasmus. Maar Luther laat zich dit woord niet afpakken, want hij weet dat vrijheid mensen aanspreekt.

Hij weet de boodschap ook kort en bondig te formuleren door gebruik te maken van stellingen. Hij past zo een stijlvorm uit de wetenschap toe –denk aan de 95 stellingen over de aflaat– voor het bredere publiek. Korte en krachtige zinnen raken het hart.

Daarbij maakt Luther gebruik van paradoxen, schijnbare tegenstrijdigheden: „Een christen is een vrije heer over alles en aan niemand onderworpen. Een christen is een dienstbare knecht van alles en aan iedereen onderworpen.” Dat klopt niet, denkt de lezer, maar de reformator werpt je meteen terug op het Woord. In 1 Korinthe 9:13 stelt Paulus: „Hoewel ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf toch voor allen tot slaaf gemaakt.”

Bot en beeld

Behalve paradoxen gebruikt Luther ook retorische vragen. Bijvoorbeeld over ziel en lichaam. „Wat baat het de ziel als het lichaam vrij, fris en gezond is en eet, drinkt en leeft zoals het wil? Wat schaadt het de ziel als het lichaam gevangen, ziek en afgemat is, honger en dorst lijdt?” Echte vrijheid is een zaak van de ziel. Vrijheid is geestelijke vrijheid. Daar doet de gevangenneming van het lichaam niets aan af. De ziel is vrij in het heilig Evangelie.

De reformator-communicator is in zijn beelden het sterkst: Zoals het ijzer door de vereniging met het vuur zo roodgloeiend wordt als het vuur zelf, zo verhit het Woord van God de ziel. Als je denkt dat je door goede werken zalig wordt, dan verlies je het geloof. Denk aan een hond met een bot in de bek. Hij staat bij een waterplas en hij ziet het spiegelbeeld van dat bot; hij hapt ernaar, maar daardoor verliest hij bot en beeld. Zo verlies je geloof en werken beide als je op je werken vertrouwt.

Vrijheid is een groot goed. De tijden zijn anders dan in de zestiende eeuw. De communicatie van het Evangelie is moeilijker dan ooit. Toch is het ook in de eenentwintigste eeuw belangrijk om de blijde boodschap over te brengen in aansprekende termen. Niet om de boodschap aan te passen aan de wensen van de moderne mens. Ook niet om het aanstootgevende Evangelie aantrekkelijk te maken. Wel om duidelijk te maken dat alleen het geloof in Christus werkelijk gelukkig maakt.

Het zou een grote winst zijn als reformatorische christenen het sprankelende van de vroege Reformatie zouden herontdekken. De boodschap zit nu vaak zo verpakt in gestolde traditie dat die niet alleen onaantrekkelijk, maar ook onbegrijpelijk geworden is.

Volgens Luther verenigt het geloof de ziel met Christus als een bruid met haar bruidegom. Zo is de gerechtigheid van Christus het eigendom van de gelovige en de schuld, vloek en dood worden het eigendom van Christus. De Bruidegom trouwt met een arm, veracht en slecht hoertje. Dat is krasse taal.

Luther noemt het een vrolijke ruil. Reformatorische christenen maken er vaak een wonderlijke of een zalige ruil van. Blijkbaar hebben zij toch wel wat moeite met de uitbundigheid van de vroege Reformatie.

The Passion

Het is niet alleen vanwege de thematiek en de sprankelende stijl dat het werkje van Luther richtinggevend kan zijn voor de communicatie van het Evangelie. Christelijke vrijheid betekent immers ook dat christenen van elkaar accepteren dat ze soms verschillende wegen bewandelen.

De communicatie van het Evangelie leidt vaak meer tot onderlinge discussie tussen christenen over de gekozen vormen dan tot bekering van heidenen. Sommige christenen hebben het idee dat zij overal een mening over moeten ventileren.

Soms is bezinning op de communicatie van belang. Rond Pasen organiseerde de EO The Passion, „een spraakmakende hervertelling van de laatste uren van het leven van Jezus.” Met dat mediaspektakel wist de omroep ruim 1,7 miljoen mensen te bereiken. De Grote Jezus Quiz was minder succesvol en werd zelfs gewist van Uitzending Gemist om te voorkomen dat nog meer mensen gekwetst zouden worden. Wie grenzen opzoekt, gaat er snel overheen.

Toch is het te gemakkelijk om vanuit een comfortabele reformatorische armstoel deze vormen van reclame alleen maar te bekritiseren. Terecht kan de vraag gesteld worden wat reformatorische christenen ondernemen om mensen te bereiken met de boodschap van Gods Woord. Bovendien blijkt de kloof telkens weer dieper dan gedacht.

In de uitzending van Nieuws­uur over de SGP-achterban hebben Christian en Marieke van Bemmel zich –samen met anderen– kwetsbaar opgesteld. Zij hebben een poging gewaagd, maar de positieve kanten van het geloof zijn weggeknipt. Wat overblijft, is karikaturaal. Niet dat Nieuwsuur dat per se wil, maar het programma wil in ieder geval geen reclame maken voor het christelijke geloof. Dat is toch vreemd. Een spontaan positief getuigenis komt over als reclame. Geldt die antireclameregel ook voor voetbalclubs?

Vlees

De apostel Paulus vermaant de christenen in Rome en Korinthe om elkaar niet de maat te nemen. Er is verdeeldheid over het eten van vlees dat mogelijk aan de afgoden geofferd is. De tegenstanders kunnen zich beroepen op de Bijbel – denk aan de geschiedenis van Daniël. De voorstanders beroepen zich op de vervulling van de wet.

Het verschil van inzicht leidde tot onenigheid. De apostel Paulus gebruikt de werkwoorden minachten en veroordelen (Romeinen 14:3) om de onderlinge verhoudingen aan te duiden. Rechts veracht links en zegt: Jullie nemen het veel te gemakkelijk. Links minacht rechts: Jullie leven wettisch en bekrompen.

Paulus noemt weliswaar degenen die het ruimer namen de sterken en de christenen met een strakkere opvatting de zwakken, maar hij veroordeelt vooral het feit dat beide groepen elkaar afwijzen. De vraag of je wel of geen mogelijk-aan-de-afgoden-geofferd-vlees eet, is een bijkomstigheid; het hoort niet tot de kern van het geloof. Dat geldt ook voor het gebruik van bepaalde media om het Evangelie te verspreiden.

Leven in de vrijheid

Tijdens de Great Awakening maken de opwekkingspredikers zoals George Whitefield en John Wesley als eersten gebruik van het massamedium van de krant om hun boodschap te verspreiden en hun bijeenkomsten aan te kondigen. Het kerkelijke establishment haalt er de neus voor op. Een Bijbelse boodschap op krantenpapier staat voor hen gelijk aan heiligschennis.

Christelijke vrijheid is geen vrijbrief voor de zonde. Een christen die vrijgemaakt is van de slavernij van de zonde en de dood wil in alles de wil van God doen. Hij probeert zich niet druk te maken om middelmatige dingen en onderdrukt zijn neiging om zijn mening te ventileren. Er zijn dingen waaraan hij zelf van harte en met overtuiging vasthoudt, maar die hij toch niet graag aan anderen oplegt, laat staan dat hij anderen erom veracht. Hij probeert een voorbeeld te zijn in alles, in de omgang met geld en goed, in de kleding en in het gezinsleven, zonder er krampachtig mee om te gaan. Het is allemaal immers niets in het licht van de bevrijdende liefde van Christus.

Bij de communicatie van het Evangelie is het leven van de christen uiteindelijk het effectiefst. Leven in de vrijheid is nog weer iets anders dan praten over vrijheid. De wereld ervaart het knellende juk van de zonde niet als slavernij. De bevrijding begint daar waar de banden gaan knellen.

De beste reclame is nog altijd als christenen in hun handel en wandel laten zien wat het geloof voor hen betekent. Dan is er voor de wereld echt iets om jaloers op te zijn. Veel mensen moeten er nu niet aan denken om met christenen te ruilen.

Christenen kunnen hen alleen beraken door echt vrolijk te zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer