Spannende tocht van Rijssen naar Zwolle
De Rijssense onderwijzer G. Wolterink negeerde in 1944 een oproep om voor de Duitsers te komen werken. In het ouderlijk huis leefde hij daarna feitelijk als onderduiker, altijd in spanning of de Duitsers hem zouden komen halen.
Ondertussen studeerde hij voor de hoofdacte. Voor het examen moest hij naar Zwolle. „Onze toenmalige buurman was melkrijder”, zegt de 90-jarige bewoner van Huize Maranatha in Rijssen. „Hij ging elke dag naar Zwolle en zei dat ik met hem meekon. Maar dat durfde ik niet aan. We gingen op de fiets: vader voorop, om te kijken of de kust veilig was, en ik op een afstandje erachteraan. ’s Morgens om 4.00 uur, toen we nog helemaal niet buiten mochten zijn, vertrokken we uit Rijssen, om 5.55 uur kwamen we door Raalte, om 7.30 uur waren we in Zwolle.
Vader vroeg aan een werkman of hij wist waar de Goudsteeg was. Dat wist hij. „Hij wil niet graag landwachters zien”, wees vader naar mij. De werkman fietste voor ons uit. Zonder landwachters gezien te hebben, kwamen we bij de school. Onze gids kreeg wat fijne tabak als dank.”
Landwachter
Daar stonden ze, anderhalf uur te vroeg. „Fietsen werden in die tijd vaak gevorderd, dus we bedachten dat we die maar beter achter de school konden zetten”, zegt Wolterink. Daar zou het wel veilig zijn.
„We gingen de hoek om en stonden opeens oog in oog met een landwachter. Het bleek dat er een paar dagen eerder gevangenen ontvlucht waren. Er zat voor ons niets anders op dan beleefd te vragen of we daar onze fiets konden neerzetten. Dat mocht; hij had er geen belangstelling voor. Zo stonden onze fietsen veilig, ‘bewaakt’ door een landwachter.
Voor onszelf was het ook niet erg veilig om nog anderhalf uur op de openbare weg te zijn. We gingen een timmerwinkel op de hoek van de straat binnen. „Mogen we hier binnen staan, want we willen niet graag Duitsers zien”, vroeg vader. Hij waagde het er maar op, en de twee broers die de winkel runden, bleken inderdaad betrouwbaar te zijn. Een van hen ging naar boven, en toen hij weer naar beneden kwam, vertelde hij het nieuws dat hij zojuist stiekem via de Engelse zender had beluisterd.
Toen om 9.00 uur de school openging, ging ik er gelijk naartoe. We besloten niet direct naar huis te gaan, want we hoorden dat om 13.30 uur de uitslag bekendgemaakt zou worden.
In een café aan de overkant van het plein aten we ons brood op. Even was er schrik: er kwam een landwachter naast me zitten. Ik hield het niet lang vol. ’k Probeerde onopvallend te vertrekken, terwijl ik tegen de cafébaas zei dat mijn vader wel af zou rekenen. Gelukkig liet de landwachter me gaan. Maar waar moest ik naartoe? Ik ging buiten maar tussen het werkvolk zitten dat er zat te schaften.”
Ontkomen
„Toen we de uitslag hadden gekregen, besloten we nog even bij een kennis thee te gaan drinken.” De gepensioneerde leerkracht herinnert het zich nog levendig. „Om 16.00 uur gingen we op pad, maar al na een paar honderd meter had ik een lekke band. Dus terug, de band plakken, en om 17.00 uur opnieuw op pad.
Achteraf zagen we hoe dit alles in Gods raad lag. Om 6.00 uur ’s morgens was de Sicherheitsdienst in Raalte een razzia begonnen, zo’n vijf minuten nadat wij daar gepasseerd waren. En de SD’ers waren er nog steeds.
Als we direct na het examen of direct na de uitslag waren teruggegaan en geen lekke band hadden gekregen, had het er niet best voor me uitgezien. Nu kwam een aanstaande zwager me tegemoet en waarschuwde dat we even moesten wachten: de SD stond op het punt Raalte te verlaten. We waren ervan onder de indruk toen we veilig thuiskwamen.”
Nog meermalen is Wolterink ternauwernood ontkomen aan het gevaar om opgepakt te worden. Op 9 april 1945 was Rijssen vrij.
„Die zomer moest ik op het gemeentehuis zijn. Ik liet mijn persoonsbewijs zien. „U was betrouwbaar”, zei de vrouw achter het loket. Ik keek haar verbaasd aan. Ze vertelde dat ambtenaren tijdens de oorlog op de persoonsbewijzen met een tekentje aangaven of de persoon aan de goede kant stond.”