Christelijk geloof leidt tot echte vrijheid
Staat het christelijk geloof de vrijheid van de mens in de weg?
Vrijheid moet je vieren – daarom is het nuttig en nodig om jaarlijks op 5 mei stil te staan bij bevrijding, of je nu denkt aan de verdrijving van de bezetters in 1945 of dat je bevrijding in veel ruimere zin opvat, als verlossing van allerlei knechtende, beknottende machten en structuren. Alle krachten die vrijheid kunnen bevorderen, moeten worden gemobiliseerd. Al wat verslaaft, beknot en aan boeien legt, verdient het te worden bestreden. Daar is toch ieder weldenkend mens het over eens? Maar aan welke kant staat het christelijk geloof eigenlijk?
Het valt niet te ontkennen dat religie soms op gespannen voet kan staan met ware menselijke vrijheid. Dat geldt ook voor bepaalde vormen van christendom. Bijvoorbeeld daar waar binnen kerken machtsmisbruik plaatsvindt. Mensen worden dan moedwillig misleid en onder de duim gehouden, zodat anderen met een vals beroep op God de dienst kunnen blijven uitmaken. Verwrongen geloofsopvattingen zijn de oorzaak van veel martelende onzekerheid, ongezonde afhankelijkheid en dodelijk vermoeiende krampachtigheid. Wie uit zo’n diensthuis wordt uitgeleid, kan verzuchten: „Eindelijk ben ik vrij en mag ik mezelf zijn.” Hebben de critici dan toch gelijk die stellen dat je pas aan een echt menselijk bestaan toekomt wanneer je jezelf van het geloof hebt bevrijd?
We horen deze opvatting vandaag ook uit de mond van mensen die zelf helemaal niet in een keurslijf zijn grootgebracht of met machtsmisbruik zijn geconfronteerd. Ondanks een godsdienstige opvoeding in een liefdevol klimaat spreken ze van bevrijding. Ze ervaren het als bevrijdend wanneer ze in intellectuele kringen niet langer de waarheid van de Bijbel hoeven te verdedigen. Of ook wanneer ze zich niet langer van hun sociale omgeving behoeven te onderscheiden door een christelijke moraal die door hun collega’s en vrienden veelal als hopeloos ouderwets en achterhaald wordt beschouwd. Ze denken dat ze door afstand te nemen van het christelijk geloof eindelijk intellectuele eerlijkheid en rechtschapenheid in praktijk kunnen brengen.
De God Die bevrijdt
De God van de Bijbel wordt getekend als de grote Bevrijder. In het Oude Testament is Hij het die Zijn volk uitleidt uit het slavenhuis Egypte. Vervolgens proclameert Hij bij de berg Horeb Zijn wet. De betekenis van de Tien Geboden is dat de bevrijde slaven bij hun Bevrijder zullen blijven en niet binnen de kortste keren tot nieuwe slavernij aan allerlei machten zullen vervallen. Het gaat in Gods Thora (Zijn richtingwijzend Woord) om ”Wegweisung der Freiheit” (Jan Milic Lochman). Zeker, de weg wordt op niet-vrijblijvende wijze gewezen. Maar wie deze weg gaat, blijft waarlijk vrij.
In het Nieuwe Testament horen we hoe God mens geworden is om ons tot de ware menselijkheid te brengen. „Fundamenteel is dat God afdaalt in onze werkelijkheid om deze te bevrijden” (A. J. Plaisier). Dat God de echte vrijheid van mensen op het oog heeft, wordt ten volle zichtbaar in het leven en werk van Jezus Christus. Hij doorbreekt alle muren en grenzen van vooroordeel en veroordeling waardoor mensen worden geknecht en afgeschreven. Hij vertoont een aanstekelijke vrijheid, waardoor vastgelopen mensen weer in ruimte worden gezet en een nieuw toekomstperspectief ontvangen – denk aan hoeren en tollenaars, bezetenen, Zacheüs, de Samaritaanse vrouw enzovoort.
Christelijke vrijheid
In de nieuwtestamentische brieven wordt het leven van de christen getekend als een bevrijd bestaan. Bevrijd omdat het geloof weet dat het goddelijke vonnis over alle ongerechtigheid en zonde is weggedragen door Christus, het Lam Gods. Om Jezus’ wil heeft God dan niets meer op mij tegen en het eeuwige oordeel kan mij op geen enkele manier meer bedreigen. De toekomst ligt open. Deze vrijheid maakt dat we niet langer afhankelijk zijn van het oordeel van mensen, wie ze ook mogen zijn. Als God ons vrijspreekt, wie zal ons dan nog veroordelen? Dan doet zelfs een doodvonnis van een wereldrijke rechtbank niets af van de vrijspraak door de Rechter van hemel en aarde.
Vrij is de christen ook omdat hij of zij God dient om God Zelf en anders nergens om. Niet om de hel te ontlopen, niet om de hemel te verdienen, niet omdat het moet, maar omdat het mág. In de gehoorzaamheid aan Gods wet is het geloof in zijn element, waarin het zich beweegt als een vis in het water en een vogel in de lucht. De oprechte gelovigen weten dat zij in veel tekortschieten. Maar hoeveel verdriet dat hun ook doet, ze weten tegelijkertijd dat geen enkele zonde of zwakheid die nog, tegen hun wil, in hen overgebleven is, kan verhinderen dat de hemelse Vader hen als Zijn lieve kinderen en erfgenamen aanneemt.
Christelijke vrijheid betekent verder dat we gewetensvrijheid hebben om bij het licht van Gods Woord en onder de leiding van de Heilige Geest in allerlei concrete morele vragen onze weg te zoeken. Daarbij behoeven we ons onder geen enkel menselijk juk te laten brengen. We mogen vrij onze keuzes maken, mits we in ons eigen gemoed verzekerd zijn dat we in Gods weg gaan en naar Zijn stem horen.
Leef de vrijheid voor
Het geloof in de God van de Bijbel stelt mensen in de ruimte. Het gaat om vrijheid die in liefde wordt beleefd en ingevuld. Vrijheid zonder liefde is de kortste weg naar nieuwe tirannie en slavernij. Christenen zijn geroepen uit deze vrijheid-in-liefde te leven en zo deze ook anderen voor te leven. De wereld is vol van verslavende machten. Denk bijvoorbeeld aan de macht van de publieke opinie, van de laatste mode, van de economie, van de oorlogsindustrie, van de mammon, van de sportverdwazing, van seksuele losbandigheid, van het je waar moeten maken in de wetenschap of op de werkvloer. Alleen door toewijding aan de Opgestane Die alle machten overwon, kunnen we vrij worden en blijven van al deze verslavingsvormen en opgelegde denkbeelden.
Wanneer we door Gods genade de vrijheid mogen voorleven die we in Christus hebben, weerleggen we metterdaad de aantijging dat christelijk geloof mensen van vrijheid zou beroven. Niet in eigen kracht, maar dankzij de Geest van de vrijheid is dit mogelijk en werkelijk.
Prof. dr. J. Hoek, bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl Verder lezen over dit onderwerp
Arjan Plaisier, ‘Geloof dat niet beknot: over de vraag of God een obstakel is in ons bestaan’ in dr. J. Hoek, red., Verantwoorde hoop. Apologetische thema’s, Heerenveen 2011, 220 - 235.
Jan Milic Lochman, Wegweisung der Freiheit. Abriss der Ethik in der Perspektive des Dekalogs, Gütersloh 1997