Verzetsman: We voelden ons verraden door de moffen
Actief verzette hij zich in de Tweede Wereldoorlog tegen de Duitsers. In de lucht, op het land. Hans Hellendoorn (93), reserveofficier bij de luchtmacht: „Ik was erg nijdig dat de moffen ons land waren binnengevallen.”
„We voelden ons verraden door de Duitsers. We waren jong, wilden wat dóén en hadden geen tijd om angstig te zijn.” In zijn woonkamer in het Groningse Glimmen blikt Hellendoorn, onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis, terug op de oorlogsjaren.
Als reserveofficier bij de luchtmacht ging hij bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940 tweemaal met een Fokker C-5 de lucht in. In een poging de Duitse luchtmacht te dwarsbomen. Het was een ongelijke strijd. „Als verkenningsvlieger kon ik een snelheid van 250 kilometer per uur bereiken. De Messerschmitts van de Duitsers gingen veel sneller.”
Diverse verkenningsvliegtuigen van de Nederlandse luchtmacht verging het slecht, vertelt Hellendoorn. „Zo kwam een van onze toestellen bij de Grebbelinie tussen de strijdende partijen terecht. De vlieger stak op de grond zijn handen in de lucht en gaf zich over aan de Duitsers. Hij is doodgeschoten. Een ander vliegtuig is per ongeluk neergeschoten door Nederlanders en moest een noodlanding maken in de Betuwe.”
Terugknokken
Gaandeweg de oorlog raakte hij betrokken bij het verzet. In 1941 kalkte Hellendoorn, student biochemie aan de Utrechtse universiteit, anti-Duitse leuzen in de stad, samen met zo’n vijf andere studenten. „”Weg met de moffen”, en dat soort opruiende kreten. We wilden als het ware terugknokken. We hadden gehoord hoe professor R. Cleveringa protesteerde tegen het uitsluiten van Joodse hoogleraren op de Leidse universiteit. Zijn rede sprak ons erg aan.” De Duitsers pakten in Utrecht een van de leuskalkers, Jaap de Vries, op. „Hij kwam terecht in concentratiekamp Dachau, al heeft hij de oorlog wel overleefd.” Zelf ontsprong Hellendoorn de dans. „Toen Jaap de Vries werd gearresteerd, was ik bij hem thuis. Ik kon me verstoppen onder een sprei op een bed. Omdat de Duitsers dachten dat De Vries alleen thuis was, hebben ze zijn woning niet helemaal doorzocht. Ik wist weg te komen.”
Op verschillende manieren probeerde Hellendoorn later de geallieerden te helpen en de Duitsers te dwarsbomen. Zo verstrekte hij in 1942 vanuit Bilthoven weergegevens (zoals wolkensoort, windkracht en windsnelheid) over de regio aan de Engelsen. „Ik had in mijn opleiding tot reserveofficier meteo-onderwijs gehad. De geallieerden konden mijn weerinformatie bij hun bombardementsvluchten naar Duitsland gebruiken.”
Ook in Brabant, waar Hellendoorn bij een distributiekantoor werkte, maakte hij zich verdienstelijk voor de verzetsbeweging. „Ik was betrokken bij de controle van bonkaarten, voor bijvoorbeeld voedsel. Ik wist in klei een afdruk van de kluissleutel te maken. Zodoende kon het verzet die sleutel namaken en later het kantoor overvallen en bonkaarten buit maken.”
Uiteindelijk stond Hellendoorn in 1944 aan het hoofd van zo’n vijftig verzetsmensen in de regio Bilthoven. De groep was bijvoorbeeld betrokken bij sabotageacties en wapentransporten. „We hebben geoefend met stenguns voor het geval het aan het eind van de oorlog zou komen tot een gewapende strijd.”
Soms ging het ernstig mis. „We wilden het spoor tussen Amersfoort en Utrecht saboteren. Maar die actie mislukte. De explosie was veel te licht, waardoor het spoor al na een dag weer was gerepareerd. Drie van onze mensen zijn opgepakt en doodgeschoten. Heel verdrietig en vervelend.”
Vrijheid
Herdenking van de oorlogsslachtoffers en de bevrijding is van groot belang, benadrukt Hellendoorn. Zelf gaat hij al tientallen jaren naar de herdenking op Soesterberg, ter ere van zijn gesneuvelde maten van de luchtmacht. „Het is goed om altijd te blijven beseffen dat mensen hebben gevochten voor de vrijheid van anderen. Het was in de Tweede Wereldoorlog een benauwde tijd. Niet dat er op iedere hoek een NSB’er stond, maar je moest wel oppassen met wat je zei. Nu is er vrijheid van meningsuiting. Een groot goed.”
Jongeren zijn zeker nog geïnteresseerd in de oorlog, merkt de veteraan. „Wel is het van belang dat je de zaken uitbeeldt. Ik ben met mijn kleinkinderen naar de voorstelling ”Soldaat van Oranje” geweest. Dat maakte indruk op hen. Dan zien ze dat Joden een Jodenster moesten dragen.”