Wees vaderland dankbaar voor wat het ons heeft gegeven
We moeten ons vaderland dankbaar zijn voor wat het ons gaf, betogen Wilco Boender en Rutger Schimmel in reactie op dr. R. Bisschop (RD 28-4).
Koninginnedag is een gepaste dag om te vieren dat wij een koningshuis hebben dat over ons waakt. Voor een christen is het evenwel ook de dag om zich (weer) te bezinnen op het verschil tussen zijn burgerschap van het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk des hemels.
Dr. R. Bisschop betoogt dat de christen een radicale keuze maakt voor de laatste boven de eerste. Voor de christen is ieder vaderland een vreemd land, citeert hij de brief aan Diognetus (die niet tot de canonieke Bijbelboeken hoort). Vanuit die optiek verwerpt hij de leus ”God, Nederland en Oranje”.
Wat Bisschop vergeet, is dat men in de negentiende eeuw over ”God, Nederland en Oranje” is gaan spreken als reactie op de verlichtingsfilosofie en de Franse Revolutie. Die individualiseren de mens en doen hem heil zoeken in zijn rede. De antirevolutie wijst erop dat worteling in traditie het middel is tegen deze nieuwlichterij; het besef schatplichtig te zijn aan voorbije generaties maakt nederig en ontvankelijk voor de waarheden die in die traditie besloten liggen.
Zo bezien is het beter om het begrip ”nationalisme” achterwege te laten. Gepaster is ”patriottisme”, omdat daar het woord ”vader” in verwerkt is. De vaderrelatie is een van de weinige relaties waaraan wij kinderen niets bijdragen en alles te danken hebben. Het is een relatie die we bij onze aardse vader en hemelse Vader vinden, maar ook bij ons vaderland. En zoals wij onze vader moeten eren, zo dienen wij ons vaderland dankbaar te zijn voor wat het ons heeft gegeven.
Bisschop eist tot slot dat wij ons verre houden van elke zweem van nationalisme. Een onredelijke eis als hij er zelf geen cultuurverband voor in de plaats stelt. Bisschop is geen cultuurrelativist, hoewel het feit dat hij al ruim tien jaar de vlag niet meer uithangt op Koninginnedag ons te denken geeft.
De geschiedenis leert dat cultuurverbanden noodzakelijk zijn voor een vredig leven. De kerkgemeenschap alleen voldoet niet; Duitsland kende in de jaren 1930 een vitaal kerkleven, maar de chaos van zijn cultuurleven deed het land toch capituleren voor het nazisme. Wie cultuur niet cultiveert, zal uiteindelijk het kerkelijk leven gecorrumpeerd zien.
Vandaar het belang om van ”God, Nederland en Oranje” te spreken op de dodenherdenking van 4 mei. Niet alleen in de eigen ziel moet het kwaad worden bestreden, ook in de wereld. Veel soldaten en verzetslieden uit de Tweede Wereldoorlog vochten voor een Nederland dat onder koninklijk gezag een plaats mag hebben in Gods schepping. Als in de toekomst de vijanden weer aan onze poorten staan, zullen wij behalve geloof in Hem ook loyaliteit aan ons vaderland en ons koningshuis moeten hebben om het kwaad te verslaan.
Als wij Nederlanders in deze postmoderne tijd op zoek gaan naar een bezielend cultuurverband om onze democratie gezond en ons geestelijk leven vrij te houden, dan vinden wij een rijke bron in het zesde couplet van het Wilhelmus: „Dat ik toch vroom mag blijven Uw dienaar t’aller stond/ De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt.”
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en bestuurslid van Conservatief Café.