Dat zei IND-directeur Rob van Lint woensdagmiddag in het EO-programma Dit Is De Dag.

De IND heeft meer dan eens te maken met asielzoekers uit islamitische landen zoals Iran en Afghanistan die in Nederland christen zijn geworden. Zij stellen dat ze bij terugkeer naar hun land van herkomst gevaar zouden lopen als afvallige van de islam. IND-medewerkers toetsen dan aan de hand van standaard vragenlijsten het bekeringsverhaal van de asielzoeker. Ze stellen feitelijke vragen –wat zijn de Tien Geboden, wie zijn de twaalf apostelen?– en bevragen de asielzoeker op de motivatie voor zijn bekering.

IND-directeur Van Lint voelt er niet voor de beoordeling van bekeringsverhalen voortaan uit te besteden aan externe deskundigen, zo zei hij in de EO-uitzending. Wel gaf hij aan dat zijn medewerkers op korte termijn extra worden geschoold op dit vlak. Hij zei overigens dat het niet alleen om iemands bekering gaat, maar dat de „allerbelangrijkste vraag” is of een asielzoeker daardoor bij terugkeer naar het land van herkomst gevaar loopt. Bij de training van medewerkers zal de IND gebruikmaken van externe specialisten, aldus Van Lint.

De deskundigheid van de IND inzake de beoordeling van bekeringsverhalen stuit meer dan eens op kritiek. Zo deed de rechtbank in Zwolle onlangs uitspraak in de zaak van een Iraniër, wiens overgang tot het christendom door de IND niet geloofwaardig werd geacht. Ds. Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, kwam na een gesprek met deze asielzoeker tot een andere conclusie. Uitspraken van de Iraniër gaven voor ds. Plaisier aan dat het geloof voor de man een „existentiële zaak” was. De IND moet de zaak van de Zwolse rechtbank nu opnieuw bekijken.