Consument

Fietsen langs de Zweedse westkust betekent zweten

Zweden is niet saai, koud, leeg en eindeloos uitgestrekt. Helemaal niet zelfs. Vooral de westkust van het land is de moeite waard.

24 April 2012 13:32Gewijzigd op 14 November 2020 20:42
Klimmetjes en vlakke stukken wisselen elkaar af. Foto RD
Klimmetjes en vlakke stukken wisselen elkaar af. Foto RD

Het landschap is er afwisselend. Kleine, pittoreske dorpjes liggen verstrooid langs de grillige kustlijn, die wordt onderbroken door diepe fjorden. Eilanden in allerlei formaten drijven in zee. Een fietstocht brengt al het moois dichtbij.

De tweedaagse tocht start in Lysekil, een havenplaats in de gemeente Bohuslän. Ton Hazewinkel begeleidt de tocht. Hij emigreerde in 2005 vanuit Nederland naar Zweden en begon daar een bedrijf dat complete fietsvakanties aanbiedt.

Een topconditie is niet nodig om de fietsvakanties tot een goed einde te brengen, maar een beetje conditie is wel een vereiste, waarschuwt Hazewinkel. „Er zitten wat pittige klimmetjes in het parcours. Meestal zijn die maar een paar honderd meter lang en erg geleidelijk. Maar de ritten zijn niet langer dan 40 kilometer.” Dat moet lukken. Want de laatste keer dat ik zo’n eind fietste, is toch al lang geleden. De stevige fiets van Nederlandse makelij biedt hoop.

Al snel na het vertrek in Lysekil wacht de veerpont die naar het volgende schiereiland, Bokenäs, vaart. De tocht gaat in oostelijke richting. Dat betekent tegenwind, een tegenvaller. Veel fietspaden kent dit deel van Zweden niet. Uitkijken geblazen dus voor auto’s. Gelukkig gaan sommige delen over de kleine, rustige binnenwegen van het Zweedse platteland.

Opvallend zijn daar de rode huizen met witte kozijnen. Een Zweedse traditie, legt Hazewinkel uit. „De meeste huizen in Zweden zijn van hout. Dat is er in overvloed.” Al sinds de 16e eeuw worden huizen rood geverfd. Hazewinkel: „Eerst waren het vooral rijken die zich dat konden permitteren. Later, in de 18e eeuw, ging ook de arme bevolking de kleur gebruiken. De verf was toen erg goedkoop. Als reactie daarop keerden de rijken de traditie de rug toe en gingen andere kleuren gebruiken.”

Na 40 kilometer doortrappen tegen de flinke tegenwind komt de havenplaats Uddevalla in het vizier. Uddevalla is eindbestemming van de eerste fietsdag. Het was flink zweten; wat een uitputtingslag, die 40 kilometer trappen.

De niet al te grote stad –Uddevalla telt zo’n 30.000 inwoners– is in Nederland beroemd. De belangrijkste fabrieken van het Zweedse automerk Volvo staan in de buurt van Uddevalla. Ook de Zwaluwlucifers komen van oorsprong uit deze stad. Verder komt Lobke –personage uit de bekende roman ”Sil de strandjutter”– er vandaan: het meisje dat door Sil Droeviger, boer op Terschelling, wordt gered van een gezonken schip en uiteindelijk trouwt met een van zijn zoons.

Uddevalla ligt aan het uiteinde van een fjord. Aan de rotsen hangt boven het water een houten loopbrug. Het uitzicht op het fjord en de tuigbrug is adembenemend, zeker bij ondergaande zon. De rode huizen die tussen de naaldbomen op de oevers staan, gloeien op.

Aan de linkeroever van het fjord ligt het havenplaatsje Gustavsberg. Op de tweede fietsdag is dat het eerste dorp dat op het programma staat. Het bestaat uit niet meer dan 35 huizen –sommige al bijna 250 jaar oud– die verspreid staan rond het bijna lege haventje. Alleen een metalen motorbootje pruttelt rond in het helderblauwe water.

Het dorpje is een baken van rust. Een grijze vijftiger geniet van de zon op het bankje voor het lichtgeel geverfde havengebouw. De rust blijft achter, de fietstocht gaat verder. Op dag twee is de wind gelukkig wat gaan liggen.

De tocht gaat via het eiland Orust en verschillende veerpontjes terug richting Lysekil. Het mooie aan het landschap is de grote verscheidenheid. Fiets je op het ene moment in een naaldbos, verderop zie je uitgestrekte weilanden, om even later langs de rotsachtige kust te rijden. Mooie uitzichten over de fjorden maken het plaatje compleet. Dat is de charme van de West-Zweedse kust.

De rit eindigt in Fiskebäcksil, een pittoresk visserplaatsje. Smalle straatjes –een auto past amper tussen de huizen– kronkelen op en neer langs veelkleurige huizen: groen, geel, wit en roze. Vlak naast Fiskebäcksil liggen Östersidan en Klubban. Tegenwoordig zijn die dorpjes met elkaar vergroeid. Vroeger waren het er twee, bewoond door arme families die probeerden rond te komen van de haringvangst.

Voetveer Carl Wilhelmson verbindt Fiskebäcksil met Lysekil. De tweedaagse tocht zit erop. Een beetje conditie is inderdaad nodig om West-Zweden per fiets te kunnen bewonderen. Maar ook als die ontbreekt, is de Zweedse westkust een bezoek waard.

>>swedishcycling.se


Laddertje op het dak

Bij veel Zweedse huizen valt op dat er op het dak een ladder ligt. Ligt die er om het gemakkelijk te maken decemberpresentjes door de schoorsteen af te geven? Is die er om de weg te banen voor ongenode gasten?

Of dient de ladder de veiligheid van de schoorsteenveger? Geen overbodige luxe als de pannen bevroren en glad zijn.

Het blijkt het laatste te zijn. Hazewinkel licht toe: „Als houder van een schoorsteen ben je verplicht de schoorsteenveger veilige toegang tot de schoorsteen te verschaffen. Een trapje of ladder op het dak is dan een goede oplossing. De schoorsteenveger zelf komt vaak met een keukentrapje om zo toegang te krijgen tot de vaste trappen. Je bent verplicht je schoorsteen één keer per jaar te laten vegen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer