Binnenland

Musea willen kinderen te veel entertainen

Een dagje met de kinderen naar het museum, dat geeft ouders algauw een goed gevoel. Heel wat nuttiger dan een bezoek aan pretpark, speeltuin of bowlingbaan. Toch?

23 April 2012 18:53Gewijzigd op 14 November 2020 20:41
Kinderen kunnen straks –bij de tentoonstelling ”Hightech Romeinen”– met plastic dakpannen zelf een waterdicht dak maken. Foto Museum Het Valkhof
Kinderen kunnen straks –bij de tentoonstelling ”Hightech Romeinen”– met plastic dakpannen zelf een waterdicht dak maken. Foto Museum Het Valkhof

Met z’n vieren lopen we richting ”Plantastic” een tentoonstelling in het Haagse Museon die kinderen laat kennismaken met de wondere plantenwereld. Binnen een minuut ben ik alle drie de kinderen kwijt. De jongste duikt een gangenstelsel in, de middelste rent richting zonnebloemen en de oudste trekt met groot geraas een reusachtige bloemkelk uit elkaar. Weer opbouwen moet een ander maar doen, want wat ziet ze daar? Een muziekboom! Of nee, een flipperkast!

Musea pakken er graag mee uit: interactieve tentoonstellingen. Leuk opgezet, fleurig en nog wel leerzaam ook, als je goed kijkt. Maar goed kijken, daar gunnen de meeste kinderen zich geen tijd voor. Ze zijn enthousiast, drukken fanatiek op knopjes –zonder eerst te lezen wat de bedoeling is– snappen het maar half en rennen dan weer verder.

Maarten Okkersen, hoofd vormgeving en producties van het Museon, ziet dat niet als een probleem. Mensen inspireren en de wereld laten ontdekken, dat is wat hij voor ogen heeft. „Het gaat om meer dan kennisoverdracht. Als ouders en kinderen zich hier vermaken en samen dingen doen, hebben we ons doel al bereikt. We willen de belevingswereld van onze bezoekers vergroten.”

„Het is voor kinderen genoeg dat ze iets beleefd hebben”, vult Joyce van Hoogen aan. Zij is verantwoordelijk voor onderwijsmarketing en educatieve projecten. „Ze zijn ergens geweest en willen graag nog eens terug.”

De ideeën over leren zijn de afgelopen tijd sterk veranderd, legt Okkersen uit. Kennis op zich staat niet langer centraal, maar meer welke vaardigheden nodig zijn om kennis te vergaren. „Vroeger dachten we vanuit de zender, de docent die zijn verhaal kwijt wil. Nu staat de ontvanger centraal. We willen antwoord geven op vragen.”

Van oorsprong is het Museon er vooral ten bate van het onderwijs. Al meer dan honderd jaar komen er schoolkinderen uit de regio, jaarlijks 2400 groepen. Van Hoogen: „Zo’n bezoek is niet vrijblijvend. Zie het als een verlengstuk van de school. Schoolklassen komen vier keer per jaar en beperken zich dan tot een specifiek thema, zoals de prehistorie, of satellieten. Kinderen komen hier graag, vaak zie je ze met hun ouders terug. Gezinnen zijn inmiddels minstens zo belangrijk voor ons als schoolklassen.”

Okkersen en Van Hoogen draaien al geruime tijd mee en hebben de museumwereld de afgelopen jaren zien veranderen. Vooral de komst van de computer en andere technische hoogstandjes hebben voor vernieuwing gezorgd. Okkersen: „Vroeger was een tentoonstelling in wezen een opengeklapt boek dat je overeind zet. Nu kun je er gemakkelijk allerlei lagen in aanbrengen. Voor elke leeftijd wat wils.”

Met de computer als doel op zich zijn tentoonstellingmakers volgens Okkersen helemaal klaar. „De tijd dat alles draaide om Disneyachtige effecten en animaties ligt gelukkig achter ons. Het object zelf moet imponeren. Neem een dinosaurusskelet. Dat is zo indrukwekkend, daar kan geen computer tegenop.”

Dat wil niet zeggen dat ze weer terug zijn bij af. Okkersen: „Integendeel. We gebruiken die moderne technieken wel, maar dan om sfeer en beleving te vergroten. Met projecties, kleur, beweging, muziek, alles is mogelijk.”

Voor het samenspel tussen interactiviteit en originele objecten, verwijst Okkersen graag naar de tentoonstelling ”Hightech Romeinen”, waar hij zelf het brein achter is. Tot voor kort was deze te zien in Museum Het Valkhof in Nijmegen en na de zomer in het Museon. In de vitrine liggen originele Romeinse dakpannen. Daarnaast kunnen kinderen met plastic dakpannen zelf een waterdicht dak maken.

Vaak is er plaats ingeruimd voor ”serious games”, computerspellen met een educatief doel. In ”Hightech Romeinen” is dat een strategisch spel dat toont hoe het er op een Romeins slagveld toeging. „Bezoekers ervaren onder andere hoe legers aanvallen en waar je versterkingen moet aanbrengen.”

Gunnen mensen zich eigenlijk wel de tijd om zich tijdens een museumbezoek helemaal in zo’n situatie in te leven? „De spanningsboog wordt steeds korter”, geeft Okkersen toe. Vandaar dat ze in het museum ook bewust rustmomenten inbouwen. Van Hoogen: „Rust creëren is moeilijk. In onze vaste tentoonstelling staat het religie-ei, een ruimte vol religieuze objecten. Mensen kunnen daar in gaan zitten om vijftien minuten in alle rust te kijken en te luisteren. De meesten kunnen het geduld niet opbrengen en lopen na een paar minuten weer verder.”

Ook ”Plantastic” kent een zogenaamde chill-outruimte, met muziek en slowmotionbeelden uit de natuur. Zelfs daar is op drukke dagen weinig rust te vinden. Komt dat niet mede door de wat chaotisch aandoende opstelling van de tentoonstelling? „Dat hebben we juist expres gedaan”, licht Okkersen toe. „Zie het als een oerwoud. Een sprookjesachtige wereld van enorme planten waar je als een klein jongetje tussendoor loopt, net als in ”Erik of het klein insectenboek”.”

Wat een verrassende gedachte! Best jammer dat ik die achtergrond niet kende toen ik daar zelf met mijn kinderen rondliep. Waarom de tentoonstellingsmakers het boek niet onder de aandacht hebben gebracht? Okkersen: „Dat kent toch niemand meer!”

Tijd om naar huis te gaan. Lieneke rent nog snel even naar de fotosynthesequiz. Moeiteloos tikt ze de drie juiste antwoorden in, ingefluisterd door een behulpzaam meisje met donkere krullen. Die heeft de antwoorden overigens ook niet van haarzelf. „Het is echt goed hoor, dit doet iedereen!” spoort ze aan. Inderdaad, in de vloeistofbuis verschijnt als beloning een felgroene bellenfontein. Gefascineerd kijken ze ernaar, maar of planten nu zuurstof gebruiken of juist aanmaken, weten ze nog steeds niet. Wat geeft het, ze willen dolgraag nog eens terug!

>>museon.nl
>>museumgouda.nl


Gevangen door een vaas

Beleving, sfeer, spanning, actie. Winnie Verbeek, als docent beeldende vorming verbonden aan Driestar Hogeschool, begrijpt het best. Musea bestaan bij de gratie van bezoekers en halen alles uit de kast om die binnen te krijgen. Toch zou ze het graag anders zien. „In een museum is de omgeving zelf al zo ontzettend rijk, daar heb je al die toeters en bellen niet voor nodig. Terug naar het schilderij. De opgezette vogel.”

Verbeek vindt het terecht dat ouders verwachten dat hun kind in het museum het een en ander opsteekt. Tegelijkertijd ziet ze dat musea zich uitsloven voor mensen die een bezoek zien als een uitje, voor een stukje vermaak en om wat culturele bagage te vergaren. „Educatie is dan een leuk extraatje, dat je vaak pas na goed zoeken kunt terugvinden.”

Als voorbeeld noemt ze het Spoorwegmuseum, waar vermaak een overheersende rol speelt. „Ga je naar het Spoorwegmuseum met het idee dat je wat meer te weten komt over treinen, maak je een bloedstollende tocht met een soort treinstelletje door een veredelde vorm van een spookhuis. Kinderen vinden het fantastisch, maar met leren en educatie heeft dat natuurlijk niets te maken.”

Volgens Verbeek ligt het probleem niet bij de kinderen maar bij de opvoeders. „Je moet investeren in ouders, in leraars en in mensen die educatieve programma’s maken.” Digitale middelen zouden slechts spaarzaam moeten worden toegepast. „Voor de verdieping, niet als afleider. Het zijn de dingen zelf die interessant zijn, daarom zijn ze ook verzameld en in een museum terechtgekomen. Een spelletje spelen kunnen de kinderen thuis ook wel. Daarvoor hoeven ze niet naar het museum.”

De docent spant zich in om haar pabostudenten te doordringen van het belang van museumbezoek met basisschoolleerlingen. „Als ik met mijn studenten het museumgoudA doorloop, beginnen de meesten al te zuchten en te kreunen. Bij de aardewerkcollectie Gouds plateel op de museumzolder geven ze het helemaal op. Hier met kinderen iets leuks doen?”

Toch is dat precies wat Verbeek voor ogen heeft. Kinderen uit groep 5 denken daar volgens haar namelijk heel anders over. „Die zijn supergeïnteresseerd in al die gekleurde schalen en vazen. Dik en dun, bol en slank.”

Dan moet je als leerkracht wel de goede vragen stellen. „We laten ze de allermooiste vaas uitzoeken. Zo mooi dat ze die wel mee naar huis zouden willen nemen. Maar ja, dat kan niet, hè? Ze kunnen er gelukkig wel een kaart van maken. Die mag wel mee naar huis. Dan liggen daar tien kinderen plat op hun buik met hun kleurpotloden, het puntje van de tong uit de mond. En mijn studenten kijken vol verbazing toe. Nee maar, die kinderen zien dus hoe prachtig die dingen gemaakt zijn. Gouds plateel is niet saai, maar vormt een superrijke leeromgeving!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer