Duits als sensatie
Zou het Duits nu een mooie taal zijn, dan waren goede cijfers niet zo moeilijk. Maar Duits is altijd nog de taal van rijtjes, naamvallen en andere Kopfschmerzen. Daar helpt geen lieve moeder aan.
Toch wel, meent de Actiegroep Duits. „Deutsch kann auch Spass machen – Duits kan ook leuk zijn”, roepen de vier organisaties die vandaag de Dag van de Duitse Taal houden. Dit zijn de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK), het Duitsland Instituut Amsterdam, het Goethe Instituut en de Duitse ambassade.
Al enkele maanden rijdt er een ”Mach-Mit-Mobil” rond in Nederland, om leerlingen op scholen enthousiast te maken voor Duits. Bijvoorbeeld door op een speelse manier met de vooroordelen om te gaan. Duitsers schijnen immers ook wel eens wat anders te eten dan zuurkool met Bratwurst.
Vandaag gingen overal in het land ballonnen de lucht in, waaraan iedereen zijn lievelingswoord kon knopen. Voor de een is dat ”Begeisterung”, voor de ander ”Fabelhaft” en voor de echte liefhebber ”Streichholzschächtelchen”.
En je mag trouwens tegenwoordig zelfs lachen bij Duits. „Fehler machen ist nicht schwer, darüber lachen desto mehr”, meldt de actiegroep in een persbericht. Je mag vanaf nu dus fouten maken, op voorwaarde dat je om jezelf lachen wilt.
Intussen is het bittere noodzaak om de kennis van het Duits in Nederland te verbeteren, zegt woordvoerder Lars Gutheil, die namens de DNHK aan de Actiegroep Duits meewerkt. „In het Nederlandse bedrijfsleven klinkt de klacht dat hun mensen de taal niet meer goed genoeg spreken.”
Duitsland heeft tegenwoordig ook genoeg te bieden om hip te zijn. Berlijn geldt bijvoorbeeld als een aantrekkelijke stad. Gutheil: „Dat was tien jaar geleden anders.”
De Brandenburger Tor mag dan vandaag cool zijn, de Duitse taal is dat voorlopig nog niet, meent Ulli Falk, plaatsvervangend schoolleider van het Freies Christliches Gymnasium (FCG) in Düsseldorf en getrouwd met een Nederlandse vrouw. „Duits wordt verbonden met lastig. Al die naamvallen en grammatica.”
Hier en daar wordt ook beweerd dat steeds minder mensen een studie of docentenopleiding Duits doen. De laatste jaren is dat echter redelijk constant, zegt dr. Ewout van der Knaap, docent aan de Universiteit Utrecht en voorzitter van de Vereniging van Germanisten aan de Nederlandse Universiteiten. „Op de universiteiten blijft dat de laatste jaren rond de tachtig in het eerste jaar. Bij de hbo-docentenopleiding ongeveer op honderd. Op lange termijn is er trouwens wel een daling. Bovendien is er te weinig aanbod om aan de vraag te voldoen.”
Tot nu toe staan Nederlanders er goed op in het oosten, zegt Gutheil. „Duitsers zouden in België hun koffie nooit in het Duits bestellen, maar in Nederland wel. Hier vindt men dat misschien arrogant, maar bekijk het ook eens positief.”
Die positieve verwachting klopte vroeger ook. „De generatie van boven de 35 kan zich waarschijnlijk goed verstaanbaar maken. Maar die kennis loopt terug.”
Het probleem is dus duidelijk. En de oplossing eigenlijk ook. De zaak ligt tussen andere hoofdpunten op het bordje van het onderwijs. De actiegroep zat gisteren aan een ontbijt in de Tweede Kamer en bood vandaag een petitie aan op het ministerie van Onderwijs.
Uit onderzoek van het Duitsland Instituut blijkt dat 71 procent van 1071 onderzochte leerlingen „niets met Duitsland” heeft en ook geen interesse heeft in de taal. „Dat signaal is helder. Maar het is een compleet verkeerde inschatting. Het bedrijfsleven hecht immers wel aan goede kennis van Duits. Duitsland is met afstand de grootste handelspartner voor Nederland. Maar er is geen garantie dat dit zo blijft.”
„Als je handelaar bent, kun je wel Engels spreken. Maar het komt toch altijd vriendelijker over als je de taal van je partner spreekt”, meent prof. Herman Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), die veel in Duitsland onderweg is.
In zijn eigen vak, de theologie, is Duits na Latijn de belangrijkste taal. „De preken van Luther en Bonhoeffer hebben in hun eigen taal zo’n woordkracht, dat valt niet te vertalen.”
Ook Van der Knaap ziet op de universiteiten de vaardigheid in Duits door de jaren heen afnemen. „Je krijgt dan de situatie dat een student geschiedenis de biografie van Helmut Kohl alleen in een vertaling kan lezen.”
Zelf had prof. Selderhuis zonder vaardigheid in het Duits nooit zijn proefschrift over Martin Bucer kunnen schrijven. „Dat steunt vooral op bronnen in zestiende-eeuws Duits.”
De basis van zijn taalkennis werd gelegd op de middelbare school, waar hij „zes jaar lang” Duits kreeg. „Dat heeft mij wel gevormd. Overigens ben ik ook bij de Duitse grens opgegroeid. Dat is natuurlijk anders dan voor mensen uit Rotterdam en Amsterdam.”
Maar hoe harder alle liefhebbers van Duits klagen over de slechte reputatie van deze taal, hoe erger het lijkt te worden. Gutheil legt –overigens in vloeiend Nederlands– uit dat scholen een „verouderde formule” hanteren. „Ze zijn gericht op leesvaardigheid. Uit onderzoek van het Duitsland Instituut blijkt dat er in de les heel weinig Duits wordt gesproken.”
Voor jongeren vandaag is dat echter niet meer geschikt, meent Gutheil. „Die zijn gericht op persoonlijk contact. Daarom is uitwisseling met scholen in Duitsland zo belangrijk.”
Het FCG in Düsseldorf doet sinds enige tijd aan uitwisseling met het Driestar College in Gouda, vertelt Ulli Falk, plaatsvervangend schoolleider. De voertaal in dat programma is echter Engels. „Dat als oefening voor het internationale programma waar we onze scholieren op voorbereiden.”
Iedereen die het Duits aan de man wil brengen, stuit onherroepelijk op de dominantie van het Engels. Die taal dringt zelfs al op kleuterscholen door. Zodra leerlingen de basisschool verlaten, moeten ze al een aardig mondje Engels kunnen.
Het Duits daarentegen verschuift in veel opleidingen naar de marge. De actiegroep weet dat hij de strijd met Engels niet kan winnen. „Maar Duits is wel een mooie plus boven op het Engels. Het is met 105 miljoen sprekers de grootste moedertaal in de Europese Unie.”
Toch is het Engels vandaag al vaak voertaal in zakelijke gesprekken tussen Nederlanders en Duitsers. Gutheil begrijpt dat niet. „Een Nederlander die op de Duitse markt zijn waren in het Engels aanbiedt, moet wel heel goed zijn om te winnen van een lokale concurrent. Je staat op achterstand.”
Prof. Selderhuis wil niet spreken van een „achterhoedegevecht” tegen het Engels. „Ik heb de strijd nog niet opgegeven. Maar ik ben zeker niet hoopvol gestemd.”
Uiteindelijk is er maar één oplossing voor het kwakkelende Duits, meent prof. Selderhuis: enthousiaste docenten die de schoonheid van de taal laten zien en Duits tot een sensatie maken. „Leraren moeten de liefde voor het vak overdragen. Als zij zeggen: „Hé, joh, moet je dit eens lezen”, kunnen zij de vonk laten overspringen.”
Vroeg Engels remt Duits
Vroeg beginnen met Engels leren staat later het Duits in de weg. Dat concludeert de Brits-Zweedse wetenschapper dr. Alastair Henry uit onderzoek waarop hij vorige maand promoveerde aan de universiteit van Göteborg.
In Zweden zijn basisscholen al heel lang gewend Engels te doceren. En met resultaat. In weinig landen kun je je zo goed met Engels redden als in de Skandinavische.
Maar dit heeft een keerzijde, ontdekte Henry. Kinderen worden pas op hun twaalfde met andere talen geconfronteerd. De motivatie daarvoor is dan niet groot meer. Henry: „Terwijl motivatie essentieel is voor het leren van een taal.”
Er zijn allerlei factoren die deze motivatie drukken. Ten eerste hebben leerlingen na zo’n zeven jaar Engelse les al zo’n voorsprong dat ze zich realiseren dat ze die derde taal nooit zo goed meer zullen leren als die tweede. „Ze zeggen dan algauw: Als ik in Duitsland of Spanje ben, kan ik altijd nog terugvallen op Engels. Dus waarom zou ik?”
Het is bekend dat jonge kinderen ook gemakkelijk twee vreemde talen tegelijk kunnen aanleren. Toch betwijfelt Henry of het veel helpt om al vanaf 5 jaar met Duits en Frans te beginnen. „Duits, Frans en Spaans hoor je niet op tv en in computerspellen. Terwijl het Engels buiten de school juist overal aanwezig is. Ook de ouders zijn beter in Engels. Dus die andere talen staan al bij voorbaat op achterstand.”
Er is volgens Henry maar één oplossing: Motivatie kweken. „Leerlingen moeten doorkrijgen dat een derde taal hen speciaal maakt. Op deze manier is er winst te behalen. Maar die zal niet groot zijn.”
Nederland loopt miljarden mis
Nederland loopt miljaren mis door geen Duits te spreken. Dat zegt de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK). Maar hoeveel miljaren dat zijn, is onbekend, stelt woordvoerder Lars Gutheil. „Er wordt wel over 7 tot 8 miljard euro gesproken. Maar niemand kan dat precies zeggen.”
De totale omvang van de handel tussen Nederland en Duitsland bedraagt ruim 150 miljard euro (invoer vanuit Nederland 82 miljard; plus uitvoer naar Nederland 69 miljard euro). Daarmee behoort het Nederlands-Duitse handelsvolume wereldwijd tot de top vijf.
Nederland is ook het land waaruit Duitsland de meeste goederen invoert. Onder de landen waarnaar Duitsland exporteert, staat Nederland op drie, na Frankrijk en de VS.
De schatting is dat Nederlandse zakenlieden ten minste 10 procent meer zouden kunnen verkopen als hun Duits beter zou zijn. Gutheil: „Dat komt dan neer op zo’n 8 miljard. Maar van misgelopen orders bestaat geen boekhouding. Het gaat zeker om miljarden.”