Aubrac was medeoprichter van de verzetsbeweging ”Libération Sud” en één van de laatste grote namen in het verzet die Jean Moulin nog hadden gekend – de verzetsleider die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog sterk maakte voor eenwording van de verschillende verzetsbewegingen in Frankrijk.

Aubrac was de laatste overlevende van de groep verzetsleiders, onder wie Moulin zelf, die in juni 1943 werd opgepakt door Klaus Barbie, het gevreesde hoofd van de Gestapo in Lyon. Moulin werd gefolterd, naar Parijs gebracht en stierf in een trein op weg naar Berlijn.

Aubrac kon ontsnappen toen de vrachtwagen waarin ze vanuit de gevangenis in Lyon werden vervoerd, werd aangevallen. Hij vluchtte daarop met zijn vrouw, die aan de bevrijdingsoperatie had meegewerkt, naar Londen. De ouders van de Jood Raymond Samuel, zoals Aubrac in werkelijkheid heette, werden echter gearresteerd en kwamen om in Auschwitz. Tevergeefs had Aubrac geprobeerd hen ervan te overtuigen om te vluchten.

Na de oorlog bleef de linksgeöriënteerde Aubrac politiek actief. In februari 2008 kreeg hij nog een staande ovatie vanwege een pleidooi voor de scheiding tussen kerk en staat, tijdens de verkiezingscampagne van de socialistische burgemeester van Parijs, Bertrand Delanoë.

Abracs vrouw Lucie, ook een belangrijke figuur van het verzet, overleed in 2007 op 92-jarige leeftijd.