Vier jaargetijden voor tuinbouw in 2030
UTRECHT – De Rabobank vindt dat tuinders beter moeten inspelen op ontwikkelingen in de markt en in de maatschappij. De „antenne” voor de veranderende omgeving heeft namelijk directe invloed op de winstgevendheid van hun bedrijf. Om tuinders te helpen bij het zoeken van de juiste koers heeft de bank vier toekomstscenario’s uitgewerkt.
Met de ”Vier jaargetijden” van Vivaldi als metafoor heeft de bank, waarbij naar zijn zeggen ruim 80 procent van de Nederlandse tuinders is aangesloten, de toekomstplaatjes voor het jaar 2030 naast elkaar gezet. Ze staan in het dinsdag gepresenteerde rapport ”Floreren met flexibiliteit”. Let wel, benadrukt Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland: het gaat niet om voorspellingen maar om verkenningen op basis van de „drijvende krachten achter de wereld van straks.” Zo is wel zeker dat de wereldbevolking de komende twintig jaar met zeker een kwart zal groeien, terwijl er in Europa juist sprake is van vergrijzing. Daardoor zal de vraag naar tuinbouwproducten veranderen, maar ook de arbeidsmarkt.
Een andere ontwikkeling is dat de macht in de wereld meer naar het Oosten zal verschuiven. Over Europa is veel onzekerheid. Als landen meer gaan streven naar zelfvoorzienendheid zal dat een grote invloed hebben op exportafhankelijke Nederlandse tuinbouw.
Verder zal wereldwijd de vraag naar energie en grondstoffen toenemen. Ook technologische ontwikkelingen gaan door. Computers en robots nemen taken van mensen over, door onlinehandel boeten fysieke winkelcentra aan belang in.
Omdat de wereldbevolking groeit, neemt de behoefte aan water en voedsel toe. Dat zal de handelsstromen van tuinbouwproducten beïnvloeden, verwacht de bank: „Telen Afrikaanse landen nog bloemen?”
Ten slotte zullen tuinders moeten beseffen dat het moeilijker wordt om geld te lenen. Door de crisis is kapitaal duurder geworden. Daarom moet de rentabiliteit op het vermogen verbeteren.
Rekening houdend met al die ontwikkelingen komt de bank tot zijn vier mogelijke toekomstscenario’s. Het zonnigste scenario is ”zomer”. Hierbij is in 2030 sprake van 2 procent economische groei in Europa. De Nederlandse tuinders leggen zich minder toe op bulkproducten en meer op ”specialties”, de teelt is veel duurzamer geworden en de afzet beter georganiseerd. Immigranten vullen het arbeidstekort in.
Wordt het ”herfst”, dan is de eurozone uiteengevallen in een noordelijk en een zuidelijk deel. Achterdocht, grote internationale spanningen, eigenbelang en protectionisme beheersen de wereldhandel. Consumenten willen vooral goedkope producten. In de tuinbouw is het ieder voor zich, waarbij grote, kapitaalkrachtige bedrijven zich opdringen.
In een ”winter” zetten regulering, hoge inflatie, rente en grondstofprijzen de rem op investeringen en consumentenbestedingen. Tuinders mijden risico’s en grijpen terug op kostenverlagingen en eenvoudige productiesystemen. De sector is vooral gericht op de regionale markt.
In het scenario ”lente” is de euro in heel Europa ingevoerd. In West-Europa is sprake van 3 procent groei per jaar. Wereldwijd werken landen nauwer samen. Energie- en voedselcrises blijven uit en de zogenoemde zuid-zuidhandel neemt toe. De Nederlandse tuinbouw heeft zich massaal op allerlei nieuwe producten gestort. De lijnen tussen teelt en consument zijn extreem kort. Wereldwijde kennisnetwerken leveren voortdurend vernieuwingen op.
De scenario’s zijn geschetst, nu is het woord volgens de bank aan de tuinders zelf.