Dijkgraaf (SGP): Veel mensen gediend met Wet werken naar vermogen
DEN HAAG –„Positief” staat de SGP tegenover de nieuwe Wet werken naar vermogen (WWNV), die meer mensen met psychische, fysieke of sociale beperkingen aan het werk moet krijgen. Maar de steun van de staatkundig gereformeerden krijgt het kabinet niet zomaar. „Als het mis gaat, zal het Rijk zijn verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Volgende week spreekt de Tweede Kamer over de wet van staatssecretaris De Krom (VVD) van Sociale Zaken, die deze kabinetsperiode 800 miljoen euro moet opleveren. Als onderdeel van de WWNV werden recent al de regels voor de bijstand aangescherpt. Vanaf 2013 wil De Krom sociale werkplaatsen (SW-bedrijven) en de Wajongregeling voor jonggehandicapten alleen nog openstellen voor de zwaarste gevallen. Wie onder begeleiding in een reguliere baan kan werken, moet daar aan de slag. Dat kan bijvoorbeeld met loondispensatie, waarbij de werkgever mensen met een arbeidsbeperking louter betaalt naar hun productiviteit en de gemeente het salaris aanvult tot maximaal het minimumloon.
SGP-Kamerlid Dijkgraaf staat „positief” tegenover de wet die de huidige wirwar aan regelingen voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt samenvoegt tot één pakket. „Ideaal is anders, want het wetsvoorstel bevat ook vreemde keuzes. Zo krijgen mensen met meer arbeidsvermogen minder loon dan zij die minder arbeidsvermogen hebben. Goed is wel dat de wet veel meer spreekt in termen van kansen op werk. De wijze waarop we mensen met een beperking nu vaak permanent wegzetten in SW-bedrijven, vind ik niet kunnen. Velen van hen zijn er enorm mee gediend wanneer ze met enige hulp in een normale werkomgeving aan de slag kunnen. Daarnaast kan de sociale werkvoorziening simpelweg niet doorgroeien zoals in de achterliggende jaren. Dat is financieel onhoudbaar.”
Volgens Dijkgraaf, die recent diverse gemeenten en sociale werkplaatsen bezocht, wordt de algemene gedachte achter de nieuwe wet ook breed ondersteund. „De richting is het probleem niet. Wél de vraag of wat het kabinet wil ook realiseerbaar is.” Cruciaal is volgens de SGP’er dat SW-bedrijven en gemeenten voldoende financiële middelen hebben om de nieuwe wet uit te kunnen voeren. „Ook zullen al die reguliere banen waar mensen met een arbeidsbeperking straks moeten instromen er natuurlijk wél moeten zijn. In beide gevallen willen wij dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid neemt als bij de geplande evaluatie in 2014 blijkt dat het hieraan schort.”
Hoe belangrijk is dit voor u?
„Heel belangrijk. Op beide punten komt de SGP met moties. Als het kabinet niet zorgt voor waarborgen, dan zullen we de wet niet steunen. Het kan niet zo zijn dat alle bestaande onzekerheden rond de wet door het Rijk over de schutting worden gegooid bij gemeenten en SW-bedrijven. Dat men dus feitelijk zegt: Zoek het maar uit. Dat kun je niet maken. Ook vinden we dat gemeenten, als de wet tot grotere successen leidt dan men nu verwacht, mee moeten profiteren van die lusten. Andersom vind ik óók dat zij, tot op zekere hoogte, dan moeten meedelen in de lasten bij tegenvallers. De Krom moet hierover in gesprek met gemeenten.”
Critici vinden loondispensatie een ingewikkeld instrument.
„Dat vinden wij ook. Eerst is er de toegangstoets die moet bepalen of iemand in staat is om met loondispensatie aan de slag te gaan. Dan volgt de loonwaardetoets die bepaalt hoeveel loon de werkgever moet betalen. En dat proces, bij vele duizenden mensen, herhaalt zich ieder jaar opnieuw. Daar komt een hoop bureaucratie bij kijken. Al die ambtelijke inzet kan volgens ons beter worden aangewend om mensen goed te begeleiden.”
Tijdens een hoorzitting noemde een werkgever het „gênant” om, zoals de wet stelt, mensen onder het minimumloon te betalen.
„Ik vind het verdedigbaar om mensen te belonen op basis van hun verdiencapaciteit, zolang ze niet onder het sociaal minimum terechtkomen. Als je feitelijk niet in staat bent het minimumloon te verdienen, waarom zou dit dan wel betaald moeten worden? Overigens is die optie beperkt tot maximaal zeven jaar. Doel is juist dat mensen met een beperking toegroeien naar dat minimumloon. Vreemder is dat de wet geldt voor nieuwe gevallen en er voor de huidige mensen in SW-bedrijven niets veranderd, zodat zij tot 140 procent van het minimumloon blijven verdienen. Op die manier gaat er geen enkele prikkel naar hen uit om óók regulier werk te vinden. Ons voorstel is om de lonen van mensen in de nieuwe regeling harder te laten groeien dan van het zittende bestand, zodat beide groepen op termijn naar elkaar toe groeien.”